NIOD beschrijft oorlogsgeschiedenis voor álle Nederlanders
Kees Ribbens ziet in zijn boek over de Tweede Wereldoorlog vooral een opstapje naar verdere discussie over de oorlog.
Naar aanleiding van het verschijnen van de NIOD-publicatie Oorlog op vijf continenten stelt Predrag Vitkovic dat migrantenjongeren van met name de tweede en derde generatie niet zijn gevraagd naar hun beeld van de Tweede Wereldoorlog. Ook stelt hij dat het onduidelijk is of nieuwkomers wel behoefte hebben aan ‘een betere kijk op de oorlogsgeschiedenis’ in hun herkomstland.
Met deze opmerkingen gaat Vitkovic voorbij aan de uitgangspunten van het boek. Dat wil de lezer allereerst vertrouwd maken met het gegeven dat wat in Nederland nog veelal als ‘de oorlog’ wordt aangeduid werkelijk een wereldwijd fenomeen was. Om de reikwijdte van deze wereldoorlog te illustreren geeft Oorlog op vijf continenten een overzicht van de ontwikkelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog in acht landen.
Die zijn niet willekeurig gekozen, maar vormen in het huidige Nederland belangrijke herkomstgebieden van immigranten. Hun aanwezigheid belichaamt in zekere zin de globalisering van de Nederlandse samenleving. Kennis over de historische achtergronden van deze groepen migranten is niet alom aanwezig.
Logische stap
In een land dat veel belang hecht aan de herinnering aan WO II is het daarom een logische stap aandacht te vragen voor de oorlogsgeschiedenis van deze nationaliteiten. Een overzicht dat de wereldwijde impact van de oorlog op deze manier inzichtelijk maakt, was immers in het Nederlands niet voorhanden.
Daarmee wordt een publiek beoogd dat uit autochtonen én allochtonen bestaat. Op basis van wetenschappelijke literatuur wordt deze lezers compacte en afgewogen kennis aangereikt over de voornaamste ontwikkelingen tijdens de oorlogsjaren in diverse gebieden.
De suggestie dat Oorlog op vijf continenten bij de behandeling van de Joegoslavische geschiedenis de mythe van de heldhaftige partizanenstrijd klakkeloos overneemt, is pertinent onjuist. We vermelden immers dat partizanen ook deals sloten met de bezetter om hun binnenlandse vijand, de cetniks, te verzwakken en verwijzen expliciet naar de ook bij hen aanwezige machtshonger. Vanzelfsprekend vormen recente bevindingen van historici in ex-Joegoslavië een waardevolle toevoeging. Dat eerder onderzoek zo voor een groot deel zijn waarde zou hebben verloren, is echter een karikaturale voorstelling van zaken.
Interviews
Het afnemen van interviews met nieuwkomers kan zeker een interessante blik werpen op de betekenissen die zij toekennen aan oorlog in het algemeen en WO II in het bijzonder.
Dat behoort echter niet tot deze eerste fase waarin het NIOD zich voornamelijk beperkt heeft tot het schetsen van een beeld van de historische situatie in de jaren dertig en veertig. Om echter duidelijk te maken dat de Tweede Wereldoorlog geen vanzelfsprekend fenomeen is waaraan iedereen in Nederland een zelfde herinnering heeft, schetst het slothoofdstuk een beeld van diverse naoorlogse herdenkingen in ons land.
Daaruit blijkt dat herinneringen vaak als deel van de eigen groepsidentiteit worden gezien en dat pogingen het beeld bij te stellen en vooral te verruimen, vaak moeizaam verlopen. In de naoorlogse praktijk wordt inderdaad duidelijk dat niet iedereen steeds behoefte heeft aan ‘een betere kijk op de oorlogsgeschiedenis’. Dat moet historici er echter niet van weerhouden met open vizier de geschiedenis in kaart te brengen.
Oorlog op vijf continenten draait niet om een complete beschrijving van de zeer uiteenlopende beelden die specifieke groepen autochtonen en allochtonen hebben van de Tweede Wereldoorlog – al verdient een dergelijk onderzoek een plaats op de onderzoeksagenda; verdere belangstelling voor deze thematiek verdient alle steun.
Eerste bouwsteen
Het streven van dit boek is bovenal om, bij wijze van eerste bouwsteen, de blik te verruimen van allen die in aanraking komen met de herinnering aan deze wereldwijde oorlog en zo verder debat mogelijk te maken. Als de aangeboden kennis een verdere toepassing wil vinden, bijvoorbeeld in het onderwijs of bij specifieke herdenkingen, is het zeker zinvol daar zo veel mogelijk groepen bij te betrekken.
Dat sommige visies, al dan niet beïnvloed door partijdige naoorlogse beeldvorming, daarbij zullen botsen, is waarschijnlijk. Nieuwkomers en autochtonen hebben daarom baat bij een handzaam feitenrelaas dat kan dienen als uitgangspunt voor verdere discussie.
Wanneer de omgang met het verleden wil bijdragen aan integratie, dan kan dat alleen op basis van een juist beeld van het verleden. In het historisch debat over het al dan niet gedeelde verleden is de bereidheid om mythes te ontzenuwen en onwenselijke feiten te accepteren een algemeen belang.