Na afloop van het Miserere wordt het hoogaltaar ritueel afgesponsd
Rome, 10 april 1941
Deze Witte Donderdag, nu alle klokken in Rome tot zaterdagavond zwijgen, beleefde ik in de Sint-Pieter dezelfde Donkere metten, de tenebre, als gisteren. Wederom met medewerking van de Capella Giulia, het bekende knapenkoor van het Vaticaan, en met dezelfde rituele reiniging van het hoogaltaar.
Eenmaal eerder heb ik dezelfde plechtigheid meegemaakt, namelijk op Witte Donderdag in het Heilig Jaar 1933. De lange gestalte van de huidige paus, destijds nog kardinaal Pacelli, torende toen als een ware kerkvorst boven de andere geestelijken uit.
Opnieuw werd ik geraakt door die plotseling uit het niets opklinkende stem, die zich op vleugels van smart verheft, om hemelwaarts weg te zweven. Een eenzame, smartelijke klacht (het Miserere, red.), die het lijden van de gehele mensheid voor Gods troon verklankt.
Tegen het slot van de tenebre in de Sint-Pieter verschijnen ijverige knapen die gezamenlijk een grote korf torsen die tot de rand is gevuld met grote, schone sponzen. Ze zijn aan slanke, sierlijke stelen bevestigd en worden naar rang uitgedeeld onder de geestelijken.
Na afloop van de klaagliederen verlaat de veelkoppige stoet, ieder met een spons in de hand, de tribuna della cattedra, en begeeft zich over de purperstenen trappen naar het hoogaltaar, om het onder leiding van de kardinaal-bisschop ritueel te reinigen.
Bettina Seipp (1891-1978), Duitse schrijver en vertaler. Ingekort fragment uit Römisches Tagebuch. Tyrolia Verlag, 1950.