ColumnAriejan Korteweg in Volendam
Mona Keijzer voelt dat ze beet heeft
Aan de Britse auteur David Goodhart is het inzicht te danken dat de wereld te verdelen is in somewheres en anywheres, in het Nederlands wel vertaald met ergensmensen en overalmensen. De ergensmensen hebben stevige wortels in een lokale gemeenschap, houden vast aan bestaande normen; ze voelden zich volgens Goodhart lang niet gehoord, maar doen nu van zich spreken, bij de Brexit maar ook in coronaprotesten. Voor de overalmensen is de wereld hun huis, ze gaan soepel om met veranderingen en passen hun identiteit gemakkelijk aan.
Bent u een somewhere, vraag ik Mona Keijzer aan het eind van onze wandeling door Volendam. Keijzer ontkent, ze is over de hele wereld geweest. Zoals ze haar voorbeelden van door de lockdown getroffen ondernemers niet zoekt bij café Ome Jan of Dredd Fashion, maar liever uit IJsselstein of Valkenburg haalt. Lokaal is mooi maar niet geschikt voor landelijke politiek.
Keijzer is een echte politica. Zo een die vantevoren overweegt wat ze kwijt wil en in welke bewoordingen. En dat zo kan vertellen dat het lijkt alsof ze het ter plekke bedenkt. Een vaardigheid die veel oefening vergt.
Toch wil ze niet door in de politiek, zegt ze, zittend op een bankje bij de haven waar iedereen haar gedag zegt en waar ze lachend de trots van Volendam wordt genoemd. ‘Het was een fantastische en leerzame tijd. Ik ben 53, nu ga ik eerst eens om me heen kijken.’ Een kat beklimt een verlate kerstboom, meeuwen krijsen. ‘Hier word je rustig van’, zegt ze, terwijl een botter het Mariabeeld bij de haveningang passeert.
Vorige week kon ze aanspraak maken op de Kamerzetel die vrij viel omdat Wopke Hoekstra minister werd. Ze twijfelde. Veel mensen zeiden: kom terug, vertelt ze. Inderdaad, er waren ook veel mensen die zeiden: Mona, doe het niet. Toen ‘het Haagse journaille’ over onenigheid begon, wist ze: niet doen.
Geen Mona Keijzer in de Tweede Kamer. Ook niet in een fractie met Pieter Omtzigt, een andere dwarse katholiek van boven de rivieren. Ze heeft grote waardering voor Pieter, zegt ze. Maar zo met z’n tweeën, nee. Ze blijft trouw aan het CDA, al voelt ze zich niet goed behandeld. Aan oprakelen heeft ze verder geen behoefte. ‘Wie achterom kijkt, struikelt.’
Op 25 september had ze gemeld afstand te nemen van de coronapas. Rutte ontsloeg haar op staande voet als staatssecretaris van Economische Zaken. Ook in de fractie van het CDA was ze niet meer welkom.
Daar was een lang proces aan voorafgegaan. Vanaf december 2020, toen de detailhandel dicht moest, voelde ze zich slecht bij het beleid. Ze lag er wakker van, kon het niet meer uitleggen. Aan haar eigen kinderen – ze heeft vijf zonen tussen de 18 en 27 jaar – zag ze wat de impact was. Ze vertelt dat ze na haar vertrek ‘een gigantische stroom’ bijval kreeg, van hoogleraren, ondernemers, juristen; mensen die corona ernstig nemen, zich laten vaccineren – zoals zijzelf – maar zich ook afvragen: wat voor samenleving zijn we met al die beperkingen aan het bouwen? Keijzer: ‘Iemand als ik loopt meer kans in het ziekenhuis te belanden door zo’n motormuis hier op de dijk dan door corona.’
Toch wil ze geen spreekbuis worden van die groep. Wat ze wel wil? ‘De losstaande initiatieven koppelen, tegenover het grote narratief van de overheid.’ Ze gaat niet spreken bij demonstraties, maar werkt wel aan een opiniestuk. Ze voelt dat ze beet heeft, dat er ruimte is tussen wat ze de twee extremen noemt: de covidontkenners en de overheid. ‘Dat de maatregelen het hardst aankomen bij lager opgeleiden, bij mensen die weinig verdienen, bij jongeren aan het begin van hun loopbaan, was aan dovemansoren gezegd.’
We lopen verder. ‘Hai’, zegt ze als we een café passeren waar wandelkoffie wordt verkocht. Tegen de barman: ‘Ik denk dat het over een week of twee losgaat. Dat gevoel heb ik.’
‘Ik ben een van de weinige Haagse bestuurders die in de weekenden gewoon mensen uit de verpleging en de bouw treft’, zegt ze, nog steeds in de tegenwoordige tijd. ‘Dat maakt wel uit.’
Een ergensmens verlaat de politiek.