Essay
Met jou praat ik niet: hoe het vijanddenken oprukt in Nederland
Ooit was een constructieve dialoog tussen opponenten in Nederland goed mogelijk. Nu rukt het vijanddenken steeds verder op, ziet Olaf Tempelman. En dat heeft verstrekkende gevolgen.
Pas geleden gebeurde me iets vreemds: ik was blij toen ik een negatieve reactie kreeg op een stuk. Dat was omdat het zo’n ouderwetse negatieve reactie was. De lezer reageerde daags na publicatie, voerde geen alternatieve feiten op en kwam ook niet met beschuldigingen die niets met het stuk te maken hadden. Met mensen die zulke reacties sturen kun je makkelijk in gesprek gaan. Als je het over de basale feiten eens bent en elkaar niet als vijand beschouwt, kun je uitwisselen wat je anders ziet en iets doen aan je blinde vlekken.
Een paar weken eerder kwam ik voor de supermarkt een plaatsgenoot tegen die op Twitter mensen van Viruswaarheid volgt. Die zei tegen mij: ‘Gefeliciteerd.’ Ik zei: ‘Hoezo?’ Hij veegde over zijn telefoon. Een stuk of tien mensen hadden een maand eerder exact dezelfde tweet verstuurd: ‘Olaf Tempelman jij illustreert hoe verrot de media zijn.’ Al die twitteraars verwezen naar Jeroen Pols, de jurist van Willem Engel. Die had online een reactie geschreven op een stuk van mij over de overleden president van Tanzania (die net als Viruswaarheid tegen coronamaatregelen was, althans tot kort voor zijn dood, en die vermoedelijk aan corona stierf).
Het is een understatement dat die reactie niet bepaald verleidde tot een dialoog. Er waren kwalificaties voor mij als auteur die ik, nu ja, niet terecht vond (‘zieke geest’, ‘perverse ideeën’, ‘feitenvrije extremist’, etcetera). Er waren cijfers die ik bij geen enkele officiële instantie terugvond (de gemiddelde levensverwachting in Tanzania was volgens de auteur 44 jaar, maar is volgens de Wereldbank 65 jaar, etcetera). En er was de tijdspanne. Het stuk stond al een maand online, en was een reactie op een stuk van mij dat op het moment dat Pols publiceerde al weken oud was. Die Viruswaarheidjurist had het stuk klaarblijkelijk pas weken na publicatie onder ogen gekregen. Ik op mijn beurt zag zijn reactie pas een maand na dato, bij toeval. Tussen zijn wereld en mijn wereld vindt geen normale uitwisseling van standpunten meer plaats.
Wapenen tegen de vijand
Dat komt volgens mij door vijanddenken. Wie vindt dat één enkel stuk illustreert hoe verrot ‘de media’ als geheel zijn, gaat niet met een ingezonden brief op een opiniepagina, het terrein van de vijand, zijn bezwaren uiten. Een andersdenkende of een opponent kun je melden wat volgens jou heel anders zit – tegen een vijand moet je je wapenen.
Bovenstaande is een voorbeeld. Ik geloof namelijk dat die Viruswaarheidjurist niet de enige is die zich tegenwoordig flink tegen vijanden wapent. Er wordt al jaren gesproken over polarisatie, verbrokkeling, bubbels en mensen die online in eigen werelden met eigen informatievoorziening vertoeven en vijandig reageren op ‘feiten’ uit een andere wereld. Minder beschaafde of intimiderende bejegeningen zijn op het web al een tijd gangbaar. Het politieke taboe op vijanddenken was ook ruim voor de pandemie al doorbroken, bijvoorbeeld door politici die repten van een nepparlement of een ondermijning van Nederland door een partijkartel. Maar corona heeft de opkomst van vijanddenken in Nederland wel versterkt.
Vijanddenken is een ingrijpender verschijnsel dan wat ‘polarisatie’ wordt genoemd. April 2021 stond in deze krant een inzichtelijk stuk over ‘gewone mensen’ die elkaar niet meer zien omdat ze elkaars feiten over de pandemie niet meer onderschrijven. Er waren er die door vrienden in de ban waren gedaan nadat ze waren ontmaskerd als vijanden. Mensen die ‘de waarheid’ over corona kennen, bleken domweg niet meer door één deur te kunnen met mensen die achter de overheid en de traditionele media aansukkelen. Die pandemie is straks voorbij, nieuwe vijandschappen zullen blijven, voorspel ik, want die passen in een trend. Eufemistisch kun je zeggen dat Nederland met het oprukken van vijanddenken een ‘gewoner’ land wordt: het wemelt wereldwijd van de plekken waar inwoners niet door één deur kunnen omdat ze elkaars feiten niet erkennen. Benijdenswaardig zijn die niet.
Paradijs van dialoog
Het Nederland van de tweede helft van de 20ste eeuw had zijn onvolkomenheden. Dat het een paradijsje was van dialoog, nuance en overeenstemming over feiten, ontdekte ik voor het eerst toen ik een kleine dertig jaar terug in Boekarest studeerde en de Roemeense kranten begon te lezen. Die stonden vol harde persoonlijke aanvallen waarin typeringen als ‘zieke geest’ en ‘perverse ideeën’ doodgewoon waren. Nooit ofte nimmer werd er door iemand die van perverse ideeën werd beschuldigd op zo’n aanval gereageerd. Zo iemand zat namelijk steevast goed verscholen in een eigen bastion dat aanvallen op zieke geesten uitvoerde. Vijandige kampen hadden behalve hun eigen versie van de recente geschiedenis ook eigen cijfers en statistieken. Alternatieve feiten bestonden in voormalig communistisch Europa lang vóór de digitale revolutie. Als vijanden in talkshows toch aan één tafel belandden, werden er geen standpunten uitgewisseld, maar beschuldigingen geuit van leugens en propaganda.
In het Nederland waar ik opgroeide, had je VVD-ooms die op familiedagen aan het bier gingen met PSP-neven. In voormalig communistisch Europa had je mensen die vrienden, familieleden en middenstanders in de buurt voorgoed in de ban hadden gedaan vanwege de verwerpelijke ideeën die ze erop nahielden. Oostelijk Europa had op dit verschijnsel geenszins het patent. Zo mogelijk mijn extreemste ervaringen met vijanddenken deed ik later op in Argentinië, waar diverse inwoners me ongevraagd waarschuwden voor de feitenvrije propaganda van andere inwoners met wie ze geen omgang hadden. In een museum in Buenos Aires werd een gesprek dat ik met een gids voerde onderbroken door een bezoeker die zich rechtstreeks tot mij richtte: deze vrouw vertelt u leugens.
Ik heb een tijd gedacht dat kampen die elkaar naar het leven staan en eigen feiten hanteren voortvloeien uit een recente geschiedenis van dictatuur. In dictaturen staan mensen bloot aan propaganda en zijn de cijfers van het journaal nooit de echte cijfers. Waar dictaturen bezwijken, is wantrouwen tegen officiële informatie alomtegenwoordig. In voormalige dictaturen speelt ook steevast op dat inwoners niet in dezelfde mate met het oude regime collaboreerden. Ex-onderdrukten zien ex-onderdrukkers bijna vanzelfsprekend als vijanden – ze praten niet met hen, laat staan dat ze met hen samenwerken.
De Mainstreammedia
Dat vijanddenken geen dictatuur nodig heeft om wortel te schieten, weet ik sinds ik een paar jaar terug een reportage maakte over een golfresort van Donald J. Trump in Miami. Na afloop maakte ik nog een rondje door Florida. Ik ontmoette die week minstens dertig Trump-stemmers en hoogstens vijf Clinton-stemmers. Wat nu interessant was: die Trump-stemmers gaven niet op over diens prestaties – die begonnen vrijwel zonder uitzondering over de vijanden die Trumps presidentschap trachtten te ondermijnen. Rechters, universiteiten, kranten – vaak was het dezelfde juridisch-educatief-journalistieke kongsi die Thierry Baudet ontwaart. Een allerhartelijkst echtpaar legde mij uit dat wij Europeanen over Trump werden voorgelogen door The New York Times. Ik vroeg of ze die krant weleens lazen. Al jaren niet meer, zelfs met een pincet zouden ze die niet meer aanraken. Dankzij apps op hun telefoon waren zij voor hun informatie niet meer afhankelijk van wat ze de mainstreammedia (MSM) noemden, een term die tegenwoordig ook in Nederland in zwang is. De man had een broer die de MSM nog wel geloofde en met wie hij sinds 2016 niet meer sprak. Als je niet meer dezelfde feiten hebt, is een gesprek verdomd lastig.
Feiten kunnen veranderlijk en arbitrair zijn. Van Hannah Arendt is niettemin het inzicht dat feiten politieke oordelen en meningen vaak in toom houden. De digitale revolutie heeft alternatieve feitenkaders niet de wereld in geholpen, maar wel bijgedragen aan het ontstaan van forse gemeenschappen waarin ‘gewone feiten’ zijn uitgebannen. In het verlengde daarvan is ook de basale overeenstemming over feiten ondermijnd geraakt die bestond in democratische landen zonder dictatoriaal verleden. Tegenwoordig heb je daar ook vijanden met verschillende feiten die anders met elkaar omgaan dan opponenten met verschillende ideeën. Wie het verschijnsel wil relativeren, kan betogen dat in Nederland bij de laatste verkiezingen slechts eenvijfde van de kiezers op rechts-populistische partijen stemde die zich expliciet van vijanddenken bedienen, door de Duits-Amerikaanse politiek filosoof Jan-Werner Müller ‘antisysteempartijen’ genoemd.
De aanhang van een beweging als Viruswaarheid valt niet perfect samen met dat electoraat. Op manifestaties liepen ook mensen rond die op de Partij van de Dieren hadden gestemd. Men had daar ook uiteenlopende redenen om zich te keren tegen ‘systeemfeiten’ over corona. Er waren mensen die zich al jaren door de overheid, de media en andere producenten van systeemfeiten in hun grieven miskend voelden. Er waren er ook die voor corona niet onder veel grieven gebukt gingen. Voor allerlei mensen die op bevel van de overheid ineens moesten afzien van verre reizen en flowyoga, bleek het verleidelijk een feitenkader aan te nemen waarin covid-19 ‘een gewoon griepje’ was en dus geen enkele reden om mensen hun plezier af te nemen. ‘Ik wil niet dat het zo is en dus is het niet zo’ is een beknopte omschrijving van het fenomeen cognitieve dissonantie. Voor gevorderden op dat pad was het niet moeilijk te zien dat een tijdelijke inperking van vrijheden om de zorg te ontlasten ‘een nieuwe wereldwijde dictatuur’ was waaraan ‘de MSM’ meewerken.
Niet al die mensen stemden rechts-populistisch, niet alle rechts-populistische kiezers waren tegen coronamaatregelen. Met een electoraat van 20 procent dat valt voor vijanddenken leven we hier nog niet in de VS, laat staan in Argentinië.
Selffulfilling prophecy
Het probleem van vijanddenken is dat het, als het zich eenmaal in een maatschappij nestelt, aanstekelijk werkt. Als het bij mensen die als vijanden worden geadresseerd al geen vijanddenken in de hand werkt, dwingt het die mensen op zijn minst in de verdediging. Volkskrant-journalisten konden zich onlangs inschrijven voor een ‘training in het omgaan met agressie op straat en online voor journalisten’ van de organisatie PersVeilig.
De hoeveelheid vijanddenken en alternatieve feiten die een democratie aankan is beperkt, stelt Jan-Werner Müller in zijn nieuwe boek Wat is echte democratie?. Dit systeem bestaat namelijk bij gratie van voldoende mensen die elkaar niet als vijanden maar als opponenten zien, en die grosso modo over dezelfde feiten discussiëren. Naarmate ‘antisysteempartijen’ verder groeien en ‘systeempartijen’ of ‘systeemmensen’ harder gaan aanvallen, wordt het voor die systeempartijen moeilijker elkaar scherp in de gaten te houden, precies waar een democratie het van moet hebben. Op die systeempartijen zal namelijk een steeds groter beroep worden gedaan om het systeem zelf overeind te houden. Het is goed mogelijk dat we in Nederland binnenkort een VVD-CDA-D66-PvdA-GroenLinks-kabinet hebben. Dat zijn zo ongeveer alle partijen uit het oude Nederland waarin politici slechts opponenten waren. Antisysteempartijen die systeempartijen beschuldigen van kartelvorming en samenklonteren, kunnen bewerkstelligen dat systeempartijen op een gegeven moment weinig andere keuze hebben dan samen te klonteren.
Op dezelfde manier kan een term als ‘mainstreammedia’ een selffulfilling prophecy worden. Zogenaamde ‘systeemmedia’ krijgen pas contouren door aanvallen van ‘antisysteemmedia’. In de Verenigde Staten gingen honderden kranten en radio- en tv-stations pas een bepaald eenvormig gedrag vertonen toen ze door de vorige president alsmaar van nepnieuws werden beschuldigd en ze een dagtaak kregen aan het ontrafelen van alternatieve feiten. Het pareren van aanvallen vrat kostbare tijd, aandacht en energie – en fungeerde voor de vijanden van de systeemmedia telkens weer als bewijs voor uniform systeemgedrag.
Het typische van een vijandelijke benadering is dat die bij heel verschillende partijen of media of individuen precies dezelfde reflex kan activeren. De Tilburgse hoogleraar Reinout Wibier schreef ruim voor de pandemie iets in deze krant dat niet vaak genoeg kan worden geciteerd: ‘Het temmen van de natuurlijke neiging om de ander als vijand te zien, is de kurk waarop onze beschaving drijft.’