VerslaggeverscolumnAriejan Korteweg in Harderwijk
Met Frank Wassenberg van de Partij voor de Dieren naar de frontlinie: het Dolfinarium
Op een natte doordeweekse ochtend trotseren alleen wat jonge gezinnen met buggy’s en kinderwagens het virus om in het Dolfinarium zeezoogdieren te gaan kijken. Terwijl zeeleeuwen routineus hun baantjes trekken, klinkt uit speakers een waterig muziekje.
Twee mannen, de een met rugzakje, de ander met notitieblok, lopen zich te verbazen. Werkelijk niets werkt mee om van dit uitstapje iets feestelijks te maken. Het parkeerterrein is rommelig, de verf bladdert, de kibbelingtent is dicht en bijna alle shows en speciale attracties zijn afgelast. Door corona geen Kleine dolfijn, geen Grote snorrr en geen Slim werk. Fotomomenten zijn niet mogelijk, net zo min als slapen of waden met dolfijnen.
Bewonderenswaardig dat de verzorgers de moed er in houden. Ze laten dolfijnen springen en achteruit inparkeren zodat ze vertrouwelijk de staartvin op hun bovenbenen kunnen leggen. Ze vragen zeeleeuwen in hun vinnen te klappen en een salto te maken.
Niets duidt er op dat dit een strijdtoneel is. Want dwars door het Dolfinarium loopt de frontlinie tussen twee soorten dierenvrienden: zij die vinden dat dieren in de natuur thuishoren, en zij die ze graag eens van nabij een kunstje zien uithalen.
Die ene bezoeker, die met dat rugzakje, hoort overduidelijk tot de eerste soort. Frank Wassenberg is zijn naam, een behoedzaam formulerend Kamerlid van de Partij voor de Dieren, bioloog van huis uit en altijd werkzaam geweest in de dierenbescherming. Vorige week deed hij een boze oproep aan minister Carola Schouten: ‘Er is te veel structureel mis in het Dolfinarium om nog te kunnen verantwoorden dat dit park openblijft.’
Aanleiding was de visitatiecommissie Dierentuinen, die het park op verzoek van de minister bezocht en daar een rapport over schreef dat bijna een jaar op de plank bleef liggen. Hun conclusie is hard en duidelijk: het niveau van de dierverzorging is hoog, maar de presentaties zijn shows, de educatieve waarde is ondermaats en de zeeleeuwen en een deel van de dolfijnen hebben verblijven die niet aan de normen voldoen.
Vier jaar geleden was Wassenberg ook al hier. Gevolg van een deal met VVD-Kamerlid Rudmer Heerema. Die was bereid de komst van Ric O’Barry, ooit trainer van Flipper en tegenwoordig furieus bestrijder van dolfijnenshows, als gastspreker in de Kamer te steunen, mits Wassenberg met hem naar het Dolfinarium zou gaan. Wassenberg: ‘Dat heeft geen onvergetelijke indruk gemaakt.’
We gaan de attracties langs. ‘Een betonnen bak, misschien eenduizendste van het gebied dat ze in het wild hebben’, is zijn commentaar bij de knorrig stoeiende walrussen. Bij de Steller zeeleeuwen: ‘Zo krap, ze kunnen hier amper duiken. Moeilijk om naar te kijken.’ Iets milder is hij over de dolfijnen in de lagune, die aardig wat ruimte hebben. Maar toch: ‘Dierentuinen waren in de 19de eeuw de enige manier om kennis te nemen van wilde dieren. Nu kun je uit natuurdocumentaires zo veel leren. Dolfijnen zijn hyperintelligent, slimmer dan honden of varkens. Mijn hart breekt als ik ze hier zie.’
In een ondiep bassin zweven roggen, kleine haaien liggen aangemeerd tegen de rand. Ze mogen geaaid, maar in coronatijd even niet. ‘Dit is hoe pure verveling er uit ziet’, zegt Wassenberg terwijl hij over de rand tuurt. ‘Terwijl ik echt niet antropomorf ben, ik ken dieren geen menselijke gevoelens toe.’
Het Dolfinarium heeft het al een aantal jaren financieel niet gemakkelijk. Het park stapte een paar jaar geleden uit de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen, om het accent meer van educatie naar vermaak te kunnen verleggen. Dat vermaak culmineert in dolfijnenshow Oceanica, gepresenteerd in een koepeltheater met bij wijze van piste een bassin waarin paars uitgelicht water glanst. Via de voice-over klinkt informatie over plastic soep en afnemende biodiversiteit. Maar de hoofdmoot is een klassieke dolfijnenshow, met licht- en geluidseffecten die volgens de visitatiecommissie onprettig zijn voor dolfijnen. Trainers laten zich voortduwen, de dieren dansen en doen aan synchroonspringen. Of ze het naar hun zin hebben? Wie zal het zeggen. Ik kan me geen treurig kijkende Flipper herinneren.
‘Een pretpark uit de jaren tachtig’, oordeelt Wassenberg. Het is moeilijk hem ongelijk te geven. Al helemaal sinds Zondag met Lubach die beelden herhaalde van een mannetjesdolfijn – van nature een nogal hitsig dier – die door een verzorger wordt afgetrokken. Wassenberg: ‘Het is hier zo onnatuurlijk dat ze op deze manier tot rust moeten worden gebracht. Snel sluiten, dan kun je het misschien gebruiken als opvang voor uit te plaatsen dieren.’
Minister Schouten is inmiddels met het Dolfinarium in gesprek. Ze wil dat de dierverblijven en educatie worden aangepast.