Interview
'Meer vrouwelijke hoogleraren is in tegenspraak met artikel 1 van de Grondwet'
De Nederlandse universiteiten moeten dit jaar honderd vrouwelijke hoogleraren meer in dienst hebben dan nu. 'Ik zie niet hoe je hoogleraar in deeltijd kunt zijn', stelt filosoof Sebastien Valkenberg.
Goed plan?
'Nee, een slecht plan. Ik was ook niet onder de indruk van de argumentatie van de drie vrouwelijke wetenschappers binnenin de krant. Een van die hoogleraren zei bijvoorbeeld dat het goed is dat de wetenschap een afspiegeling is van de samenleving. Ik zou eerlijk gezegd niet weten waarom een universiteit een afspiegeling zou moeten zijn van de samenleving. Dat brengt grote praktische problemen met zich mee. Want hoe moet dat er in de praktijk dan uitzien? Een stad als Amsterdam heeft 188 nationaliteiten; moet dit dan allemaal vertaald worden naar de samenstelling van de onderwijspopulatie en misschien wel het curriculum?
'Maar mijn grootste bezwaar tegen dit plan is dat de wetenschap toch vooral in dienst zou moeten staan van de waarheid. Dat klinkt misschien ouderwets, maar ik vind dat degene die het beste onderwijs verricht en de beste argumenten aandraagt, die plek als hoogleraar hoort te krijgen. Het moet met andere woorden meritocratisch georganiseerd worden. Het kan dan voorkomen dat de ene groep oververtegenwoordigd is en de andere groep ondervertegenwoordigd. Als jij denkt dat er mechanismen werkzaam zijn die belemmeren dat dat meritocratisch tot stand komt, dan moet je daar wat aan doen.
'Maar om daar quota over af te spreken of te zeggen dat er honderd vrouwen bij moeten, dat is in tegenspraak met die meritocratische opdracht van een universiteit. Het is óók in tegenspraak met artikel 1 van de Grondwet waarin we juist zeggen dat we niet letten op afkomst, geaardheid en seksualiteit.
Feit is dat Nederland internationaal gezien onderaan bungelt qua aantal vrouwelijke hoogleraren. Hoe verklaart u dat?
'Het verschil met het buitenland is dat in Nederland relatief veel vrouwen in deeltijd werken en daar ook in hoge mate tevreden mee zijn. Ik zie niet hoe je hoogleraar in deeltijd kunt zijn. Het is een ontzettend drukke baan, daar moet je offers voor brengen. In Nederland bestaat een traditie van werken in deeltijd. Dus als je daar iets aan wilt doen, moet je die cultuur aanpakken. Ik vind het getuigen van slordig denkwerk om uit de kille cijfers - 18 procent van de hoogleraren is vrouw - te stellen dat er dus sprake zou zijn van discriminatie. Dat is een denkstap die te makkelijk wordt gemaakt, op deze manier terugredeneren naar vermeende oorzaken kan niet zomaar.'
Vrouwelijke wetenschappers zeggen dat het moeilijk is in de gevestigde circuits binnen te komen. Hoofddocent van de VU Christine Teelken stelt: 'Je merkt geregeld dat zogenaamde open vacatures eigenlijk al vergeven zijn en dan kom je er als buitenstaander niet tussen. Dat staat verandering in de weg.'
'Ja, ik vind het lastig om daar nou meteen het bewijs voor discriminatie in te zien. Zij is onze enige bron, hier dreigt een anekdotische drogreden. Een tijdje terug stond er ook een bericht in de Volkskrant dat meer mannen NWO-beurzen krijgen dan vrouwen. Maar dat heeft niet te maken met discriminatie, maar met het feit dat meer vrouwen werkzaam zijn in de geesteswetenschappen waar minder beurzen te vergeven zijn dan in de bètawetenschappen, bleek uit nader onderzoek.'
Het glazen plafond bestaat niet?
'Hooglerarenplekken zijn gewoon ontzettend zeldzaam. Het is niet genoeg om te wijzen op ontzettend veel vrouwelijke universitaire hoofddocenten die staan te trappelen om door te stromen. Dat zal best, maar er zijn ongetwijfeld ook veel mannelijke wetenschappers die dat willen. Ja maar, vrouwen hebben last van 'onbewuste discriminatie of onbewust racisme', hoor je dan vaak zeggen. Ik ben altijd een tikkeltje beducht voor het aanroepen van het onbewuste: het is een soort blackbox waar je van alles in kunt schuiven en waar je je ook bijna niet tegen kunt verweren want hé, logisch dat je je eigen falen niet herkent. Je doet het immers onbewust. Glibberig terrein dus.'
Vindt u het dan ook niet een heel klein beetje jammer dat er zo weinig vrouwelijke hoogleraren zijn?
'Nee. Ik wil goede hoogleraren. Punt. Of dat nou mannen of vrouwen zijn maakt mij niet uit. Ik vind dat centraal moet staan wat die meneer of mevrouw te zeggen heeft. Ik ben, voor alle duidelijkheid, dus niet tegen vrouwelijke hoogleraren hoor!'