ColumnSheila Sitalsing
‘Meer doen met minder geld’ is quatsch gebleken, ontsproten aan het koortsige brein van mannen met spreadsheets
‘Meer doen voor minder geld’: het stond er echt, op pagina 41 van het regeerakkoord van Mark Ruttes tweede kabinet. Het waren de tijden van volle vaart vooruit en van heilig geloof in de zegeningen van ‘activerend beleid’ en van ‘prikkels’, want dat was ‘júíst goed’ voor de zelfredzaamheid van mensen (zelfredzaamheid was een woord dat bestuurders toen zonder ironie uit mond lieten vallen, om de ene zin).
Net zoals het ‘júíst goed’ was voor gemeenten om een grote verzameling verantwoordelijkheden cadeau te krijgen van de Rijksoverheid – de zorg voor langdurig zieken en ouderen, de zorg voor kinderen in de knel, de zorg voor mensen die niet op eigen kracht aan werk kunnen komen – vergezeld van een klein beetje geld. Minder geld dat het Rijk tot dusver had uitgegeven aan diezelfde taken. En daar dan meer mee doen. Simsalabim, vraag niet hoe het kan.
Dat was geen bezuiniging, ook geen stiekeme, werd allerwegen bezworen, maar júíst een teken van vertrouwen in de toverkracht van gemeenten. Want dichtbij, want maatwerk, want juist goed.
En nu moet het kabinet 1,9 miljard euro overmaken naar gemeenten om de nood in de jeugdzorg te lenigen, zo oordeelde vrijdagmiddag een arbitragecommissie die was ingesteld om een wijs besluit te nemen in een hooglopende ruzie tussen het Rijk en gemeenten. Want ‘meer doen met minder geld’ is quatsch gebleken, ontsproten aan het koortsige brein van mannen met spreadsheets. Daarnaast, zegt de arbitragecommissie, moet er een gezamenlijke ‘ontwikkelagenda’ komen, met afspraken voor het verbeteren van de jeugdzorg.
De ruzie ging over geld en meer nog over principes: als het Rijk taken aan gemeenten oplegt, moet het Rijk ervoor zorgdragen dat een gemeente die taak ook fatsoenlijk kan uitvoeren. Opdat gemeenten niet hoeven te leuren met hulpbehoevende kinderen, of niet ‘vraag het aan uw netwerk of blijf anders lekker op de begane grond!’ hoeven te zeggen tegen een eenzame bejaarde die al jaren niemand heeft gesproken en thuis de trap niet meer op durft. Opdat ze geen zwembaden, bibliotheken of kinderboerderijen hoeven te sluiten, gewoon omdat het uit de lengte of uit de breedte moet komen.
Afgelopen zondag was Jan van Zanen, burgemeester van Den Haag en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten alvast naar Buitenhof afgereisd om vooruitlopend op de uitspraak van de arbitragecommissie te laten horen dat het de gemeenten ernst is. Hij repte van gemeenten die ‘omvallen’, dreigde dat zijn leden op deze manier niet kunnen meehelpen met het bouwen van huizen en met allerhande klimaatmaatregelen. Van Zanen gooide het begrip ‘macht en tegenmacht’ er nog in, het nieuwe duizenddingendoekje in Den Haag.
Dat je bij het opdragen van nieuwe taken ook genoeg geld moet meegeven, klinkt logisch in een land waar het geld voor de ondersteuning van goocheme mondkapjesondernemers tegen de plinten klotst, maar dat is het niet. Net zoals het niet logisch is dat een overheid zich uit zichzelf aan haar eigen normen voor de uitstoot van broeikasgassen houdt. Net zoals het niet logisch is dat een overheid zichzelf spontaan corrigeert wanneer ze erachter komt dat ze burgers heeft laten vermorzelen door Belastingdienst.
Het staat dan ook nog niet vast of het kabinet zich het oordeel van de arbitragecommissie zal aantrekken. Demissionair staatssecretaris Blokhuis van de ChristenUnie, verantwoordelijk voor de jeugdzorg, noemde het ‘een zwaarwegend advies’, maar ‘geen dictaat’. Het blijft verbazingwekkend hoe dit kabinet omgaat met uitspraken en waarschuwingen van ombudsmannen, rechters en arbitragecommissies. Nog een actiepuntje erbij voor de mensen die de ‘nieuwe bestuurscultuur’ gaan vormgeven.