MediaIn Curaçao
Media in Curaçao: Caribische crises blijken van alle tijden
Bij alles waarover media op Curaçao dezer dagen berichten, gaat het over stagnerende economie, Haagse bemoeienis en andere terugkerende thema’s, constateert correspondent Kees Broere.
Arme Miguel Pourier. De premier van de Antillen holt van hot naar her om alle crises in zijn land te bezweren. Stakende vakbonden, met boze leden die dreigen hem zijn woonhuis uit te sleuren. Ontevreden ministers en staatssecretarissen in het verre, maar machtige Den Haag. Lange rijen bij de pompstations, omdat de bevolking vreest dat bijna alle brandstof op is.
Hij zou voor minder met pensioen willen.
Dat alles is een jaartje of twintig geleden. Pourier is inmiddels overleden, maar zijn kopzorgen zijn na te lezen in de keurige biografie die Bernadette Heiligers over hem schreef. Sinds 10 oktober 2010 bestaan ook ‘de Antillen’ niet meer, en is een eiland als Curaçao een autonoom land binnen het Nederlands koninkrijk. Maar de Caribische crises blijken van alle tijden.
Toptijden voor de media dus. De huidige premier van Curaçao, Eugene Rhuggenaath, omschreef het onlangs ongeveer als volgt: je bent druk bezig een probleem op te lossen, laat in de avond denk je daarvan even uit te rusten, maar ondertussen komen berichten binnen over tien nieuwe problemen. Alles en iedereen lijkt over elkaar heen te tuimelen.
Bij alles waarover radio, kranten en televisie op Curaçao dezer dagen berichten, is dit de basis: al bijna twintig jaar stagneert de economie van het Caribische eiland. In de regio is gemiddeld sprake van bescheiden groei; op Curaçao van krimp. Dat economisch gegeven heeft ook een demografische vertaling. De afgelopen twee jaar is de bevolking iets kleiner geworden, bijvoorbeeld omdat bewoners ervoor kiezen naar Nederland te gaan.
Tegen het einde van dit jaar kwam de nodige ellende op ongelukkige wijze samen. De Girobank, een lokale bank die al zes jaar onder toezicht stond, dreigde om te vallen. Rekeninghouders, onder wie veel kleine spaarders, stonden voor gesloten deuren en gingen alvast massaal op zoek naar een oude sok. Andere banken haastten zich om te melden dat zij toch echt geen problemen kennen – een zeker recept voor verdere onrust.
Voor de olieraffinaderij op het eiland, ooit letterlijk het lichtend symbool van trotse welvaart, moest eind dit jaar een nieuwe exploitant zijn gevonden, omdat het contract met Venezuela afloopt. Dat lukte, dat lukte bijna, dat zou misschien nog net gaan lukken – al bleef ook veel onduidelijk.
Werknemers bij de zogeheten Isla vreesden voor hun salaris, vakbonden gromden en dreigden, en opeens stonden er weer flinke files bij de tankstations, ook al kan iedereen weten dat er voor zeker drie maanden brandstofvoorraad is.
En ondertussen wacht Den Haag, waar de Rijksministerraad een paar maanden geleden aan Curaçao een zogenoemde aanwijzing gaf, met groeiend ongeduld op berichten waaruit blijkt dat regering en overheid hier nu echt eens de tering naar de nering gaan zetten. Maar vooralsnog geldt dat het eiland tegen de aanwijzing in beroep is gegaan.
Kortom, het is een prima tijd om De avonden van Gerard Reve te herlezen. ‘Het gaat slecht, maar verder gaat het goed.’ Wie liever een eigentijds opbeurend werk kiest, kan ook Caribisch enigma lezen, een prachtig boek van de al vele jaren op Curaçao wonende Brede Kristensen. De auteur ziet de Caribische regio als een voorafschaduwing van gebeurtenissen die zich elders in de wereld nog zullen voltrekken, dus daarmee kan een lezer in pakweg Nederland alvast zijn voordeel doen.
Eén ding staat vast: het gaat hier knallen. Met uiterst luidruchtig vuurwerk. Om alle demonen te bezweren.