De tentoonstelling Bewogen beeld doet veel stof opwaaien. Het laatste woord is aan de samenstellers, Lea van der Vinde en Erik Odegard.
In de tentoonstelling Bewogen beeld: Op zoek naar Johan Maurits laat het Mauritshuis de geschiedenis van de naamgever van het museum vanuit verschillende perspectieven zien. In een opiniestuk van 1 mei in deze krant bekritiseren historici Piet Emmer en Henk den Heijer enkele van de tentoonstellingsteksten. Als betrokken conservator en onderzoeker willen we graag het idee achter de tentoonstelling toelichten.
In 1636 werd Johan Maurits van Nassau-Siegen benoemd tot gouverneur-generaal van het door de West-Indische Compagnie bezette kustgebied in het noordoosten van Brazilië, de kolonie Nederlands-Brazilië. Hij zou tot het voorjaar van 1644 in die functie in Brazilië verblijven. In dezelfde periode werd in Den Haag zijn nieuwe huis gebouwd: het Mauritshuis. In de 19de eeuw werd het een museum. Johan Maurits heeft sindsdien zowel in tentoonstellingen als publicaties een belangrijke rol gespeeld in het museum. Daarbij lag de nadruk vooral op zijn betekenis voor kunst, architectuur en wetenschap. Maar zijn levensverhaal is ook verweven met koloniale geschiedenis, in het bijzonder die van slavernij. Onder Johan Maurits’ gouverneurschap van Nederlands-Brazilië werd de Republiek voor het eerst op grote schaal actief in de trans-Atlantische slavenhandel. Een recente archiefvondst, die ook in de tentoonstelling wordt aangehaald, laat bovendien zien dat Johan Maurits een persoonlijk belang had in slavenhandel. Dit, en meer, vraagt om verder onderzoek. Het museum begint daarom een meerjarig onderzoeksproject.
Diverse experts
Het Mauritshuis is een kunstmuseum en ook in Bewogen beeld zijn het de kunstwerken, uit de vaste collectie van het museum, die centraal staan. Voor de begeleidende teksten hebben we gekozen voor een vernieuwende benadering. Naast eigen medewerkers heeft het Mauritshuis een diverse groep mensen uitgenodigd om vanuit hun expertise en achtergrond korte verhalen bij de kunstwerken te schrijven. Elk werk gaat vergezeld van vier tot zes teksten, geschreven en ondertekend door verschillende auteurs. Wat betreft expertise gaat het om historici, kunst- en cultuurhistorici, restauratoren, biologen, antropologen, opiniemakers, rondleiders en performers. Mensen die hun verhaal kunnen delen omdat ze eerder in woord of geschrift, en in één geval ook in dans, zich hebben beziggehouden met deze kunstwerken of de afgebeelde onderwerpen. Het gaat hierbij om een breed scala aan thema’s die niet alleen betrekking hebben op slavernij, maar ook op de geschiedenis van Nederlands-Brazilië in het algemeen en kunsthistorische aspecten. Verder zijn mensen uitgenodigd die in de afgelopen jaren een belangrijke stem hebben gehad in het debat over hoe het Mauritshuis omgaat met zijn koloniale geschiedenis. Sommigen van hen zijn eerder kritisch geweest op het Mauritshuis – onder wie professor Emmer, die twee teksten aan de tentoonstelling heeft bijgedragen.
Niet één manier
Waarom een tentoonstelling met verschillende teksten, auteurs, perspectieven? Omdat er niet maar één juiste manier is om naar ons verleden te kijken. Mensen met verschillende professionele en persoonlijke achtergronden kunnen hetzelfde kunstwerk op een verschillende manier duiden. In de teksten is geen sprake van ‘misinformatie’. Zo wordt er nergens gesproken over ‘veel kindslaven’ die door de WIC werden gekocht, maar komt het op bronnenmateriaal onderbouwde feit aan bod dat er naast volwassenen óók kinderen werden verhandeld. Het bloemstilleven met Chinees porselein wordt niet in verband gebracht met kolonialisme, maar met de wereldhandel door WIC en VOC, waarbij, zoals wél wordt geschreven, vele mensenlevens verloren gingen. De installatie van het ‘Suikerpaleis’ is een verwijzing naar een brief waarin Johan Maurits vanuit Brazilië klaagt dat het hem ter ore is gekomen dat de bewindhebbers van de WIC zijn Haagse huis het ‘Maison du Sucre’ noemen – niet meer en niet minder.
Een bezoeker kan het natuurlijk oneens zijn met een punt dat een auteur maakt of moeite hebben met een specifieke woordkeuze. Maar juist door auteurs met uiteenlopende achtergronden in de tentoonstelling aan het woord te laten, kunnen we de diversiteit aan ideeën en benaderingen laten zien. Bezoekers kunnen bij elke tekst ook wat informatie over de auteur lezen, waaruit duidelijk wordt vanuit welke achtergrond hij of zij heeft bijgedragen. Met deze transparante opzet delen we in Bewogen beeld verschillende ideeën en manieren van kijken, met als doel de discussie over dit belangrijke onderdeel van onze nationale geschiedenis op een constructieve wijze aan te moedigen.
Lea van der Vinde is conservator bij het Mauritshuis, Erik Odegard is historicus.