Opinie
Maak gamen sociaal
Het ontwikkelen van een sociale structuur waarbinnen jongeren kunnen gamen, is het enige medicijn tegen gameverslaving.
Gameverslaving neemt toe. Dat is een probleem. Een op de tien jongens gamet gemiddeld negenentwintig uur per week. Een beangstigend beeld voor ouders die vroeger zelf de hele dag buiten speelden. Nu zitten hun kinderen de hele dag binnen. Hoewel de groep van echt verslaafde kinderen vrij klein is, is er wel degelijk een hele grote groep kinderen die meerdere uren per dag gamet. Natuurlijk zijn ouders bang dat die drie uur vier uur worden. Vijf uur wordt zes uur, en daarna doen kinderen straks niets anders meer dan gamen. Over twintig jaar leven ze allemaal in een virtuele wereld.
De boodschap is dat games gevaarlijk zijn, maar games an sich zijn helemaal niet gevaarlijk. Het gaat net als bij iedere andere verslaving om de mate en de manier waarop iemand het doet. Gamers spelen achter gesloten deuren, in hun slaapkamer, zonder regulering. Dat faciliteert het ontstaan van een verslaving, meer dan het spel zelf. Het probleem is het feit dat kinderen uren per dag alleen op hun kamer achter de computer zitten.Dit is zo omdat in de huidige samenleving een vooraf vastgestelde definitie heerst van hoe kinderen een game moeten spelen. Gamen is hierdoor bijna per definitie onsociaal. Je speelt het alleen, en je kunt het zoveel spelen dat je geen andere hobby's meer nodig hebt.
Online games worden vaak aangemerkt als de boosdoeners van verslaving. League of Legends of Call of Duty kun je eindeloos in je eentje spelen, maar zijn tegelijkertijd ook multiplayer: je doet het samen met anderen. Waarom laten we jongeren niet op een vereniging League of Legends of Call of Duty spelen? Een sociale constructie rond gamen resulteert waarschijnlijk in minder speeltijd omdat in groepsverband spelen je naast de voldoening van het spel ook sociale voldoening geeft; spelers beginnen geen tweede potje omdat ze samen een drankje gaan halen in het clubhuis.
Fascinatie
Toen ik in de derde klas van de middelbare school zat, zijn mijn ouders door mijn mentor op het matje geroepen omdat mijn cijfers niet goed genoeg waren. Ik zou teveel Halo 3 spelen. 'Stekker eruit', zei mijn mentor, 'dat zeggen we tegen de ouders van alle jongens die gamen'. Ouders en leraren zouden zich moeten verdiepen in de passie van hun kind in plaats van het te bestempelen als tijdverspilling. Nu worden kinderen gedwongen zich te schamen voor hun nutteloze hobby. Dat versterkt juist de cultuur van het geïsoleerd gamen.
Het is zonde dat de school de sociale potentie van mijn hobby niet heeft ingezien. Zelfs nu ik 21 ben is gamen, naast zaalhockey en toneel, nog steeds een van mijn grootste hobby's. Ik haal er intellectuele voldoening uit en het verrijkt mijn vriendschappen, ook offline. Ik had acht jaar geleden dolgraag in een schoolteam Halo 3 gespeeld. Ook als dat betekende dat ik maar vijf uur per week had kunnen gamen in plaats van twintig.
De tien procent jongeren die nu kampen met een gameverslaving laten afkicken door cold turkey te stoppen, lost het probleem alleen voor die huidige tien procent op. Games gaan niet verdwijnen, en over vijf jaar zijn er duizenden nieuwe jongeren verslaafd. Een houdbare oplossing voor de veel grotere risicogroep jongeren die fanatiek gamet, is het ontwikkelen van een sociale structuur waarin zij het meeste uit hun hobby kunnen halen op een gezonde manier. En dat kan alleen als er naast een publieke discussie over gameverslaving ook een publieke discussie over de fascinatie voor gamen ontstaat.
Tim Alpherts is initiatiefnemer van National Students Esports (NSE) League en student aan Amsterdam University College.