OpinieBoekenweek
Laat nu eens de schrijvende moeders zelf aan het woord
Waarom kijken we alleen naar de moeder door de ogen van haar witte, zestigjarige, schrijvende zonen? Dat vragen schrijvers Annemarie de Gee en Eva Kelder zich af.
Afgelopen weekend schreef Wilma de Rek, boekenchef van de Volkskrant over de grote hoeveelheid schrijvers die hun moeders ervan langs geven: ‘Schrijvers die wat te mekkeren hebben over hun moeder, vader of allebei zijn er natuurlijk altijd geweest, maar de laatste jaren is het erger dan ooit en met de Boekenweek in aantocht, die dit jaar als thema ‘De moeder de vrouw’ heeft, begint het op een plaag te lijken.’
Driehonderd schrijvers, dichters, uitgevers en critici ondertekenden afgelopen zomer een woedende open brief aan de CPNB, geplaatst in NRC Handelsblad. ‘Het is bedroevend dat er nog altijd beargumenteerd dient te worden waarom vrouwen ook (...) graag iets zouden willen en kunnen zeggen, ook als het om vrouwen gaat.’ De brief was een reactie op de beslissing van de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) om twee mannen het essay en Boekenweekgeschenk te laten schrijven. Volgens de CPNB is ‘De moeder de vrouw’ ‘een onderwerp dat net zo veelzijdig is als dat er moeders en vrouwen zijn’.
Triviaal en tuttig
Waar is de stem van de moeder in deze discussie dan? Waarom kijken we alleen naar haar door de ogen van haar witte, zestigjarige, schrijvende zonen? Waarom wordt er zo vaak óver haar geschreven, en niet dóór haar? Of beter gezegd: moeders schrijven natuurlijk wel, maar nemen zelden hun moederschap of kroost onder de literaire loep. Wanneer we binnen de literatuur wél over vrouwelijkheid of moederschap schrijven, wordt dit proza al snel weggezet als triviaal en truttig. De lifestyle-hoek heeft het onderwerp gekaapt, je hoeft maar één vrouwenblad of zelfhulpboek open te slaan en de banaliteiten omtrent het moederschap slaan je om de oren. Maar literatuur is juist bij uitstek geschikt om diepgang te geven aan universele thema’s, en dan zou het krijgen van kinderen daarvoor niet in aanmerking komen – het creëren en doorgeven van het volledige leven. Vanuit daar waaieren de oude vertrouwde literaire thema’s je namelijk heus om de oren: liefde, dood, jeugd, jaloezie, seks, aftakeling, enzovoort.
Op het verzoek onze bundel Ik, moeder – literaire verhalen over het moederschap – in een bekend opinieblad te bespreken, liet de literatuurredacteur weten dat hun lezers niet op het boek zitten te wachten. ‘Ze hebben niks met moeders, kinderen, etc. Ze willen léren.’
Zoals ieder doorleefd romanpersonage kan de moeder óók hoofdpersoon zijn, daarvan verschilt ze niet van het personage uit de coming-of-ageroman, het heldenverhaal of de paradoxale ideeënroman. We zijn opgegroeid met Reve en Hermans, en later Zwagerman en A.F.Th. van der Heijden. Deze schrijvers hebben decennialang mannelijke hoofdpersonen aangedragen, die logischerwijs met conflicten te maken krijgen die passen bij hun beleveniswereld. Hun personages hebben onze perceptie van de romankunst gevormd, en we vereenzelvigen ons zodanig met het beeld ervan dat we bijna vergeten dat het vrouw-zijn misschien dan iets anders oplevert in proza, maar niet per definitie minder interessant is.
Niet objectiveren, maar bevragen
Het maken van een omslag in de literatuur is aan onszelf, wij schrijvende moeders, met ondersteuning van pers, media en CPNB. Zoals de allochtoon een ander land tot zijn thuisland probeert te maken, zo moeten wij onze rol als vrouwelijke schrijver en (werkende) moeder nóg meer durven innemen, want van binnenuit schrijven is zoveel rijker dan van buitenaf. We schrijven niet over haar, maar vanuit haar. We bestrijden het stereotype van een dementerende, krankzinnige of heilige moeder. We schrijven niet enkel over kinderen als hen wat ernstigs overkomt, of als ze ons ontvallen. We laten zien dat het najagen van een carrière de vrouw kwetsbaar maakt, zoals zij ook kwetsbaar is door de komst van een kind.
Over de grenzen neemt dit thema al veel langer een plek in, bijvoorbeeld in de roman Arlington Park (2006) van schrijfster Rachel Cusk, die daarvoor al veel opzien baarde met het boek A Life’s Work: On Becoming a Mother (2001). Maar lees ook The Argonauts (2015) van Maggie Nelson of Dept. of Speculation (2014) van Jenny Offill. Deze boeken schetsen een zeer rauw, eerlijk beeld van de moeder zonder haar te mythologiseren. Het moederschap wordt bevraagd in plaats van geobjectiveerd. Dáár zou de discussie over het boekenweekthema over moeten gaan. Laat de ervaringsdeskundigen aan het woord en dan blijkt de controverse niet ver weg: misschien houden we van één kind meer dan van het ander. Misschien doen onze kinderen ons elke dag denken aan de dood. Misschien sluiten we ze op. Misschien zijn we nooit volwassen geworden. Misschien dromen we van een ander leven. Misschien verachten we onze mannen, of houden we er perverse wereldbeelden op na.
Wanneer we onze positie als vrouw zouden accepteren, zouden we erover kunnen schrijven.
Annemarie de Gee is schrijver en theater- en schrijfdocent. Eva Kelder is schrijver en schrijfcoach en -docent.
Bundel & debat
Schrijvers Annemarie de Gee en Eva Kelder stelden de verhalenbundel Ik, moeder samen, waarin zij met elf andere auteurs de moeder het literaire leven schenken dat ze verdient. Op 19 maart is er een discussieavond met voordrachten in De Balie in Amsterdam.
Meer columns & opinie over de Boekenweek:
In plaats van een verheffend thema, gaat de CPNB voor een thema dat de vrouw terug aan het aanrecht brengt. Schrijfster Beitske Bouwman riep daarom op tot een boycot.
Ondanks dat het thema ‘De moeder de vrouw’ is, vond de CPNB het niet relevant om daadwerkelijk een vrouw iets te laten schrijven. Het stemt Neerlandicus en redacteur Ianthe Mosselman nogal treurig.
De tegenstander is niet meer de echte seksist, ziet columnist Jonathan van het Reve in de Boekenweek-discussie: ‘De nieuwe tegenstander is de medestander (m/v) die niet precies de correcte dingen zegt en doet.’
‘Als iedereen tevreden moet worden gesteld is dat het einde van de literatuur,’ concludeert Max Pam in zijn column.
Boekenchef Wilma de Rek blikte terug op de commotie rond het Boekenweek-thema: ‘Mogen mannen over moeders schrijven? Tuurlijk. En over vrouwen? Ja hoor.’
Columniste Sylvia Witteman verdiepte zich in de geschiedenis van de boekenweek en stuitte op het geschenk uit 1951: ‘Als dit dameslectuur is, dan ben ik blij een dame te zijn. En moeder. En vrouw.’