Kunst als onderneming
De forse bezuiniging op kunstsubsidies maakt ondernemersgeest los bij kunstenaars en culturele instellingen.
Met angst en beven zien kunstenaars en kunstinstellingen de komende vrijdag tegemoet. Op die dag maakt staatssecretaris Zijlstra van Cultuur zijn bezuinigingsplannen bekend. Er wordt gevreesd voor kaalslag.
Het aangekondigde miljoenenverlies aan subsidies heeft een aantal instellingen en kunstenaars doen besluiten niet lijdzaam af te wachten, maar de boer op te gaan om nieuwe financieringsbronnen aan te boren. Deze ondernemersgeest heeft al tot een reeks creatieve en interessante initiatieven geleid.
Zoals The Dutch Masters, een nieuw fonds waarmee het Mauritshuis, het Concertgebouworkest en het Nederlands Danstheater gezamenlijk donateurs werven in Engeland. In een half jaar is 70 duizend euro ingezameld. Het Holland Festival heeft met zijn Board of Governors vermogende cultuurliefhebbers voor vijf jaar aan zich gebonden en is daarmee verzekerd van twee ton aan extra inkomsten. Ook op kleinere schaal trekken kunstliefhebbers hun portemonnee, zoals crowd funding laat zien. Daarbij gaat het om kleine bedragen van mindervermogenden, die tezamen een kunstproject helpen realiseren.
Deze nieuwe geldstromen vormen echter geen solide basis om een kunstinstelling op lange termijn draaiende te houden. Donaties zijn vaak van tijdelijke aard en worden gebruikt om een bijzonder schilderij aan te schaffen, een internationaal befaamde artiest te laten optreden of jong talent op te leiden. Een volwaardig alternatief voor subsidie zijn ze niet. Een overheid die zich terugtrekt als belangrijkste financier van kunst, zou zich een betrouwbare ex-partner tonen door het snoeimes te combineren met een investeringsplan om cultureel ondernemen te laten bloeien.