Kijk uit, er ligt vlees op de grond

In Khan Younis ziet Abdelkader Benali de gevolgen van een raketaanval door een onbemand vliegtuigje.

Abdelkader Benali

Het is een kort ritje van Rafah naar Khan Younis, een stadje van ongeveer 100.000 inwoners. Tien minuten. Op twee kilometer van het strand en de duinen ligt een politiecomplex dat op de eerste dag van de oorlog tussen Hamas en Israël aan puin is geschoten. Blauwe busjes liggen op hun kant, als aangeslagen paarden. Tien bommen van elk 1.000 kilo in een minuut. Acht doden.

Strepen in de lucht

F16's trekken strepen in de lucht. De opgetrommelde beveiligers die bij een muurtje stonden te dutten snellen op ons af. 'Niet naartoe lopen. Het is te gevaarlijk. We hebben iedereen gewaarschuwd om uit de buurt te blijven.' Kadir loopt door.
'Door de klap van het bombardement op de politiepost schoten de ramen uit hun sponningen,' zegt de decaan van de universiteit Al Quds (Jeruzalem) en wijst naar de gebroken ramen.

Kadir en ik lopen over een groot, vierkant complex dat eind jaren tachtig tijdens de nederzettingenpolitiek van Israel in Gaza werd opgebouwd. Newe Dekalim, zo heette het toen en het herbergde een gemeentehuis, een supermarkt voor de ideologische kolonisten die met aantrekkelijke kortingen en premies naar de Gaza-strook waren gelokt.

Je hebt er uitzicht over de zee. Er was een muur rond de enclave gebouwd en wachttorens geplaatst voor Israëlische militairen die de bewoners van de bungalows moesten beschermen. In 2005 zijn ze vertrokken.

Gescheiden universiteit

Nu is het een universiteit met 14.000 studenten waar 600 docenten en hoogleraren doceren die wordt geleid vanuit de Westelijke Jordaanoever. Het is een gescheiden universiteit want de mannen zitten op het andere terrein. Wij lopen over het damescomplex waar de studentes, bijna allemaal in lange jurk en gesluierd, ons met nieuwsgierige ogen volgen, ook de volledig bedekten.

'Er is ook een restaurant', zegt de decaan. Kadir kijkt verwonderd om zich heen. 'Dit was eerst een supermarkt voor de kolonisten. Ik heb hier nog foto's gemaakt.' We kopen een reep Kitkat en gaan weer naar buiten. Ik blijf even achter.
'Wat studeer je', vraag ik een studente.
'Engels.'
'Wat wil je ermee doen?'
'Lesgeven.'
'Zou je naar het buitenland willen?'

'Nee, nooit van mijn leven. Onze plek is hier.'

Verbale guirlandes

Om haar heen knikken de meisjes. Wij, de vreemdelingen, zijn hun bezienswaardigheid. Ze gonzen om ons heen. Trekken naar ons toe. Gooien hun verbale guirlandes om onze nek. Het gaat er hartstochtelijk aan toe. We mogen nog niet weg van ze. Ze bestormen ons met vragen.

Om Kadir staan dertig meisjes die elk voor hun beurt spreken. Dan horen we dat er een Israëlische soldaat aan de grens is gedood, gevolgd niet lang daarna door het bericht dat er een Palestijnse boer om het leven is gekomen.

Een paar uur verder, vlak na lunchtijd, op weg naar een vriend van Kadir, vragen we de chauffeur te stoppen omdat we mensen verschrikt zien kijken. Er is een raketaanval geweest op nog geen achthonderd meter van waar we staan. 'Waarschijnlijk een drone, een onbemand vliegtuig dat raketten kan afwerpen.'

Verkoolde brommer

We scheuren naar de plek, kamp Khan Younis. Een grote menigte rond een verkoolde brommer. Het slachtoffer is afgevoerd. 'Kijk uit, er ligt vlees op de grond', roept iemand. We scheuren door naar het Nasser ziekenhuis. Daar zijn net de röntgenfoto's gemaakt; mensen, jonge mannen met korte baarden stromen binnen; een jongen met een geweer in de aanslag. Een opstootje omdat iedereen de gewonde wil zien.

Een drukte van belang, de gang staat barstensvol omdat deze jongen geraakt is door een onbemand vliegtuigje, door drie raketten In de kamer ernaast kijken de artsten naar de röntgenfoto's van het lichaam. Door het hele lichaam verspreid zijn granaatsplinters te zien. In het been. Borst. Kruis. Hij wordt weggevoerd. Het lichaam is verbrand. De menigte schiet erachteraan. We rennen mee.

Hij gaat een volgende kamer binnen. Wordt daar onderzocht. De artsen maken zich klaar voor de operatie. Het slachtoffer verdwijnt richting de operatiekamer. We mogen er niet in. We gaan naar buiten. Jongens zijn aan het voetballen. De zon toont zich heel kalm vandaag. Ik denk aan het meisje dat tegen me zei dat ze hier blijft.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden