CommentaarPeter Giesen
Juist het mondkapje kan de kloof tussen overmoedige burgers en bezorgde autoriteiten overbruggen
In de coronacrisis spelen ook niet-medische, vooral psychologische factoren een belangrijke rol.
Standvastigheid kan Jaap van Dissel niet worden ontzegd. Zelfverzekerd blijft de voorzitter van het Outbreak Management Team herhalen dat het nut van mondkapjes wetenschappelijk niet bewezen is, ook al hebben de meeste Europese landen de maskers inmiddels verplicht gesteld.
Dat roept veel vragen op. In de pandemie blijkt dat er een Europese publieke ruimte is ontstaan, waarin burgers goed op de hoogte zijn van de maatregelen in andere landen. Dat wordt nog eens versterkt door het vakantieseizoen, waarin Nederlandse toeristen kennismaken met de mondkapjesplicht elders. Zouden Van Dissels collega’s in Frankrijk, België, Duitsland en al die andere landen er dan volledig naast zitten?
In één opzicht heeft Van Dissel gelijk. Het wetenschappelijk bewijs voor de effectiviteit van mondkapjes is niet erg sterk. Er is weinig onderzoek, de resultaten lopen uiteen en ook de meeste voorstanders van mondkapjes erkennen dat het effect beperkt is. Maar Van Dissel redeneert als de hoofdredacteur van een wetenschappelijk tijdschrift die keiharde bewijzen eist alvorens hij een artikel publiceert.
Maar in de coronacrisis spelen ook niet-medische, vooral psychologische factoren een belangrijke rol. Corona is voor veel mensen een abstract verschijnsel. Zeker buiten de brandhaarden kennen de meeste mensen niemand die ernstig ziek is geworden of is overleden. Nu het aantal besmettingen is gedaald en de lockdown versoepeld, komt de opgekropte levensenergie er weer uit, zeker bij jongeren die altijd al het minste van het virus te vrezen hadden. Het leven vóór corona lijkt weer binnen handbereik, omdat het virus voor de meeste mensen niet merkbaar aanwezig is. Veel burgers gedragen zich alsof corona al verslagen is, getuige de uitpuilende treinen die gisteren naar Zandvoort reden.
Ondertussen maken de autoriteiten zich zorgen. Dat het aantal besmettingen na het versoepelen van de lockdown zou oplopen, was ingecalculeerd, maar de afgelopen weken ging het wel erg snel. Daardoor groeide de vrees voor een tweede golf.
Juist het mondkapje kan die kloof tussen overmoedige burgers en bezorgde autoriteiten overbruggen. Wellicht biedt het enige extra bescherming, maar wat veel belangrijker is: het mondkapje herinnert mensen aan de ernst van de situatie. Het laat zien dat het leven nog altijd niet normaal is en dat oplettendheid geboden is. Aanvankelijk werd gevreesd dat mondkapjes de dragers nonchalant zouden maken, waardoor zij de vereiste afstand van anderhalve meter niet meer in acht zouden nemen. Het tegendeel is het geval, zo laat onderzoek zien: het mondkapje maakt de drager juist bewust van het belang van voorzorgsmaatregelen.
Helaas wil de regering, die altijd zwaar op het OMT leunt, geen landelijke mondkapjesplicht. Gemeenten mogen wel met zo’n plicht experimenteren, maar dat maakt de situatie er voor burgers niet duidelijker op. Bovendien lijkt zo’n lokaal verbod op basis van een gemeentelijke noodverordening juridisch niet houdbaar.
Het zou beter zijn de mondkapjes landelijk verplicht te stellen in winkels en andere overdekte publieke ruimten. In de buitenlucht zou zo’n verplichting slechts moeten gelden voor heel drukke plaatsen, zoals de Kalverstraat of de Wallen in Amsterdam. Zo’n mondkapjesplicht zou kunnen helpen in het zoeken naar een evenwicht tussen gezondheid, economie en sociaal leven, zodat een terugkeer naar de lockdown kan worden vermeden.