ColumnMerlijn Kerkhof

Jonge componisten mogen wel wat rebelser worden

null Beeld

Wekelijks neemt Bor Beekman, Robert van Gijssel, Merlijn Kerkhof, Anna van Leeuwen of Herien Wensink stelling in de wereld van film, ­muziek, theater of beeldende kunst.

Merlijn Kerkhof

Toen de vorige week overleden David Crosby met zijn mede-Byrds het album Younger Than Yesterday uitbracht, was hij 25. Toen de zanger, liedjesschrijver en gitarist samen met Stephen Stills, Graham Nash en Neil Young de klassieker Déjà Vu presenteerde, was hij 28. Het fascineert me: ik blijf luisteren naar en opkijken tegen een gestolde versie van iemand die bij de opname van zo’n album jonger was dan ik nu.

Tal van de helden in de pop werden slechts 27. Maar ook in de muzikanten die wel ouder werden, willen we de twintiger blijven horen. Wie de carrières van beroemde popartiesten analyseert, ziet dat de belangrijkst geachte, meest geliefde albums vrijwel altijd binnen een tijdsbestek van tien jaar zijn uitgebracht. Zo vallen de hoogtijdagen van Prince vrijwel geheel samen met de jaren tachtig. Het blijft de vraag of dat nou vooral te maken heeft met creativiteit, met andere muzikale accenten of dat het grote publiek behoefte had aan een nieuw gezicht, een nieuw geluid. Ook bij Crosby zou elk nieuw album worden getoetst aan zijn klassiekers; een nieuw werk kon nooit meer diezelfde impact hebben.

Waar in de pop de jeugd wordt gekoesterd, hebben we in de klassieke muziek de neiging de ouderdom te overwaarderen. Nooit zie je eens een album rond Beethovens vroege pianosonates, het zijn altijd de late: het finale artistieke statement.

De klassiekemuziekindustrie, die lange tijd ‘hoe ouder, hoe beter’ uitdroeg, heeft een probleem nu de oude dirigenten op beginnen te raken – Herbert Blomstedt (95) is de zittend dirigerende (vorige week nog bij het Concertgebouworkest) last one standing. Aan de kritische recensies die de aanstaand chef-dirigent van het Concertgebouworkest Klaus Mäkelä (27) onlangs kreeg in The New Yorker en de Frankfurter Allgemeine, zag je hoezeer het beeld nog leeft dat jarenlange ervaring een vereiste is om voor een toporkest te staan.

En hoe zit het met de jonge componisten die in het ‘klassieke’ veld opereren? Vrijdag verschijnt een nieuw album van het project Toonzetters. De componist Primo Ish-Hurwitz (22) bracht twintig componisten bijeen die in de twintig zijn (of het onlangs nog waren). Allen maakten een kort stuk voor piano’s en/of slagwerk. Ish-Hurwitz vroeg zich af hoe de muziek van de toekomst klonk, en zo zouden we in ieder geval even in de hoofden kunnen kijken van de mensen die daarvoor moeten zorgen.

Geweldig initiatief, over het resultaat was ik graag even positief geweest. Je hoort volop talent, daar niet van, maar je hoopt toch ook iets te horen waarvan je denkt: dit lijkt op niets wat ik al ken, dit is totaal origineel, een nieuwe richting. Als er een kwaliteit is die ik met twintigers associeer, is het rebellie, maar daar is weinig van te merken. De meeste jonge componisten lijken de luisteraar eerder te willen behagen dan uit te willen dagen.

Ik gun ze een beetje peper. En tijd. Want misschien piekt de creativiteit in het klassiekecomponistenbrein inderdaad wel iets later.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden