Columnmax pam
In het prikkelende boek van Midas over rassen heb ik niet het kleinste splintertje racisme kunnen ontdekken
De bioloog Midas Dekkers heeft het aangedurfd een boek over rassen te schrijven en dat is hem niet in dank afgenomen. De eerste reacties waren hoofdzakelijk negatief. Ik vermoed dat de auteur daar rekening mee heeft gehouden toen hij aan zijn opdracht begon, want het onderwerp is explosief tot op de dag van vandaag.
In de reacties viel me iets op, vooral in die van socioloog Jacob Boersema en historicus Fenneke Sysling, al afgedrukt op de opiniepagina van deze krant nog voordat Dekkers’ boek Wat loopt daar? in de winkel lag. Leest u bijvoorbeeld eens hun eerste alinea: ‘Midas Dekkers is een bijzonder specimen van de menselijke soort: goed geluimd, zelfverklaard nuchter en altijd bereid een sterk verhaal te vertellen over de natuur. Maar we komen deze types de laatste jaren wel vaker tegen in het publieke debat, waar ze stuitende opmerkingen over slavernij of migratie verkondigen alsof ze jongens zijn die kattenkwaad uithalen.’
Midas Dekkers is dus zo’n type, dat stuitende opmerkingen maakt over slavernij en migratie, als geintje om kattenkwaad uit te halen. Naar wie of wat hier wordt verwezen, blijft in het stuk verder onvermeld, maar met deze misplaatste jij-bak is de toon gezet.
Mij moet van het hart dat dit de meest geborneerde aanhef is, die ik in jaren in een krant heb gelezen. Hier wordt iemand gediskwalificeerd nog voordat enig argument is gegeven, een schrijversfout waarvan iedere beginner weet dat hij haar moet vermijden. Als lezer ben ik geneigd dan meteen te stoppen. Ik wacht liever op iemand die met minder vooroordelen een boek probeert te recenseren. Er zijn namelijk types die dat kunnen.
En nu we het toch over types hebben. Het werk van Sysling ken ik niet, maar als ik zou moeten kiezen tussen het oordeel van een bioloog of dat van een socioloog, dan zal ik in het overgrote deel van de gevallen voor de bioloog kiezen. In Trouw las ik een interview met Boersema, die zich vooral met het afleren van racisme schijnt bezig te houden. Wat hij beoefent, lijkt mij vooral pedagogische kleuterwetenschap, maar ik geef toe: ik ben bevooroordeeld.
U begrijpt het al: Wat loopt daar? is een mooi en prikkelend boek, dat ik met interesse heb gelezen. Midas Dekkers heeft een geestige pen en zijn eruditie leidt je door de ontstaansgeschiedenis van soorten en rassen. Als nakomeling van een familie die is gedecimeerd vanwege vermeende raskenmerken, was ik er natuurlijk op gespitst om zelfs maar het kleinste splintertje racisme op te sporen. Maar daarvan heb ik niets gevonden, integendeel. Zo vaak als hij maar kan, herhaalt Dekkers dat het onderscheid tussen rassen geen enkel waardeoordeel inhoudt en dat degenen die zo'n oordeel wel vellen, zich vergissen, of zelfs te stom zijn om voor de duivel te dansen. Het belangrijkste verwijt dat Dekkers wordt gemaakt, is – geloof ik – dat hij Linnaeus (1707-1778) niet onmiddellijk een racistische agenda toedicht.
Je kunt beweren dat het schrijven van zo’n boek al een racistische daad op zichzelf is en dat je zo het gevaar loopt dat minder frisse types er misbruik van maken, maar het strategische idee dat je daarom maar beter kunt zwijgen, heeft mij nooit aangesproken. De waarschuwing dat je in het boek uit een soort balorigheid argumenten pro-slavernij zult vinden – zoals Jacob Boersema en Fenneke Sysling suggereren – is van een platte onbeschaamdheid, zelfs types als Geer & Goor onwaardig.
Dekkers laat zien dat je wel net kunt doen alsof rassen niet bestaan, zoals tegenwoordig erg in de mode is, maar dat de zaken daarmee alleen maar worden versimpeld. Mensen zijn erg tegen racisme en hokjesdenken, terwijl zij tegelijkertijd op zoek zijn naar wat ze hun identiteit noemen. Denk maar eens aan de Amerikaanse presidentskandidaat Elisabeth Warren, die zich zo graag met de native Americans identificeerde dat ze een dna-test liet doen, waaruit overigens bleek dat ze net zo weinig Indiaans is als Kaatje bij de Sluis.
Het denken in racistische termen heeft in de geschiedenis grote ongelukken veroorzaakt en wat mij betreft kan het alleen maar worden toegejuicht als iemand op een serieuze manier orde op zaken stelt en zin van onzin probeert te scheiden. Alleen al daarom is Wat loopt daar? de moeite waard.
Op één punt moet ik Midas Dekkers evenwel corrigeren, namelijk waar hij de Wanderlegende vertelt over George Bernard Shaw, die van een mooie vrouw het voorstel ontving om een kind te maken dat haar schoonheid zou krijgen en zijn intelligentie. Waarop Shaw antwoordde: ‘Maar het zou ook andersom kunnen zijn.’ Die anekdote is aan veel grote geesten toegeschreven, onder meer aan Einstein, maar volgens mijn informatie was het Bertrand Russell die het snedige antwoord gaf.