Vrij zichtMartin Sommer
In het klimaatdebat heeft de Kamer zich als een kudde schapen gedragen
Van de week werd in een Haags zaaltje vol klimaatsceptische heren op leeftijd een rapport gepresenteerd over de kosten van het energieakkoord. De opstellers, onder de paraplu van de Stichting Milieu, Wetenschap & Beleid, kwamen tot de lieve optelsom van 107 miljard euro. Zoals Stalin al zei is één dode een tragedie, en een miljoen doden statistiek. Zo’n geweldig bedrag zegt dus weinig meer en bovendien zijn de factcheckers hun messen al aan het slijpen. Desondanks is dit rapport beslist een bewonderenswaardig stuk huisvlijt, maatschappelijk engagement en zonder een cent subsidie bovendien. Eigenlijk is de wetenschap al onthutsend dat geen officiële instantie het energieakkoord ooit helemaal heeft doorgecijferd.
Want ja, energieakkoord? Dat is van vijf jaar geleden en wie heeft het er nog over. De inzet van de verkiezingen zo direct is het klimaatakkoord en wat dat moet kosten. Daarvan was het energieakkoord de voorganger, en leerzaam aangezien het nog maar een beginnetje was van de uitgaven om Nederland energiematig opnieuw uit te vinden. Alles wijst op een oefening in vergeten. Klimaattsaar Ed Nijpels toert het land door met zijn diaserie over het klimaatakkoord. Je krijgt een enorme meloen te zien, dat zijn de zorgkosten à 80 miljard. Ernaast een kleine sappige braam, die staat voor de 4 miljard per jaar voor het klimaatakkoord. Minder dan we uitgeven aan roken, zegt Nijpels er altijd bij. Het klimaat redden is dus te geef. Nooit komt over zijn lippen dat hieraan al een dure grap voorafging: het energieakkoord.
Op bevel van de EU moet Nederland in 2020 voor 14 procent aan hernieuwbare energie doen, en in 2023 voor 16 procent. Daarover werd in 2013 het energieakkoord gesloten, onder leiding van Greenpeace en de werkgevers. Een gejuich ging op, leve de polder en minister Kamp was een held. Wat dit ging kosten, bleef in nevelen gehuld. Een paar maanden later kwam het Planbureau voor de Leefomgeving met een ruwe schatting van 13 à 18 miljard om het einddoel te halen. Tamelijk bescheiden, als je weet dat wind op zee al 12 miljard gaat kosten. Later kwam de Algemene Rekenkamer tot een opgetelde 60 miljard, maar minister Kamp bleef hardnekkig die 13 à 18 miljard van het Planbureau herhalen. En de Kamer vroeg nooit echt door.
Onlangs kopte dagblad Trouw: ‘Nu miljarden uitgeven om latere klimaatschade te voorkomen, is lastig maar vooral zinvol.’ We moeten vooral oppassen voor het omgekeerde: als we maar veel miljarden uitgeven, zal het met het klimaat wel goed komen. Het is al vijf jaar geleden, maar de kosten van het energieakkoord zullen nog jarenlang doorlopen. De grootste windmolenparken moeten nog worden opgeleverd, en de subsidie wordt pas uitgekeerd als de wieken draaien. Zodoende moeten de kosten van het energieakkoord bij die van het klimaatakkoord worden opgeteld. Minister Wiebes is in zijn uitlatingen een echoput van Ed Nijpels. Ook Wiebes heeft het steeds over 4 miljard en haalt erbij dat roken duurder is. Anderhalf jaar geleden heeft Wiebes zich eenmaal in de Kamer laten ontvallen dat het klimaatakkoord 1 tot 3 procent van het bbp per jaar zou kosten, dus 8 tot 24 miljard. Per jaar! Daarvan is hij zo geschrokken dat je hem er sindsdien niet meer over hoort.
Niettemin, als het energieakkoord zijn klimaatreddende werk doet, wie ben ik om te zeuren? Ik pik één ding uit het rapport. Ruwweg de helft van het vereiste percentage hernieuwbare energie moet komen van de bijstook van houtsnippers in kolencentrales. Ook dat kost miljarden. Maar het begrip ‘hernieuwbaar’ is omstreden. De gedachte is dat het verbranden van hout wordt gecompenseerd door bomen die CO2 opnemen. Lang niet iedereen deelt die gedachte. De prestigieuze KNAW publiceerde een rapport waarin staat dat ‘het verbranden van hout in elektriciteitscentrales en van bio-ethanol en biodiesel in auto’s niet of nauwelijks bijdraagt aan de besparing van CO2-uitstoot.’ Kamerlid Jan Vos (PvdA) sprak van ‘geld over de balk smijten’. In het slechtste geval leidt houtstook tot méér CO2-uitstoot dan de verafschuwde steenkool. Hernieuwbaar?
Ook de ambtenaren van EZ zien in dat ‘hernieuwbaar’ het klimaat niet zal redden. Vandaar dat het in het klimaatakkoord alleen nog maar over CO2 gaat. Maar daarmee is de kous niet af. Tweemaal verloor de staat een proces van Urgenda, omdat Nederland zich niet hield aan de belofte om per 2020 een kwart minder CO2 te produceren. Een stoere Kamermeerderheid eiste vervolgens de sluiting van kolencentrales. Nu de ironie van de geschiedenis. Als de kolencentrales sluiten, komt ook de bijstook met biomassa in gevaar, en kan het met Brussel afgesproken percentage hernieuwbaar van het energieakkoord niet worden gehaald. Net als Urgenda heeft ook de EU advocaten.
Stalin indachtig ga ik het niet over opgetelde miljarden hebben. Maar je kunt er niet omheen dat de Kamer zich als een kudde schapen heeft gedragen. In plaats van kiezers vertegenwoordigen is men aan het meeregeren geslagen, in dienst van het klimaatbelang. Transparantie hoefde niet meer. Verder dan knabbelen aan de schoenveters van Kamp is het niet gekomen. Nooit is er gebeten. De kosten van het energieakkoord zijn niet terug te vinden in de overheidsbegroting. Uw energierekening is dit jaar – verrassing! – flink omhooggegaan. Ik verzeker u dat het niet voor het laatst zal zijn. De dure les van het energieakkoord is dat de Kamer zich niet nog eens een financiële verdwijntruc kan veroorloven.