Ilse Raaijmakers: ‘De herrie rond de herdenking op 4 mei brengt ons juist verder’

De actiegroep ‘Geen 4 mei voor mij’ van Rogier Meijerink wil op Dodenherdenking met lawaai aandacht vragen voor de Indonesische slacht-offers. De burgemeester verbood dat.

Wim Bossema
Nationale Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Koning Willem Alexander en Koningin Maxima verlaten de Dam na afloop van de plechtigheid.
FOTO : Guus Dubbelman / de Volkskrant Beeld
Nationale Dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Koning Willem Alexander en Koningin Maxima verlaten de Dam na afloop van de plechtigheid.FOTO : Guus Dubbelman / de Volkskrant

Ilse Raaijmakers promoveerde in 2014 op een proefschrift over de geschiedenis van het herdenken op 4 en 5 mei. Dat verscheen onlangs als De stilte en de storm bij Amsterdam University Press. Steeds opnieuw is er discussie over de herdenking op 4 mei, maar ze vindt dat niet erg.

Activisten willen aandacht voor de Indonesische slachtoffers van het Nederlandse koloniale leger bij de Dodenherdenking. Terecht?

‘Dat is hun goed recht. Het onderwerp past ook bij de herdenking, het gaat over daders en slachtoffers. Het is niet logisch dat we, met alles wat we nu weten over de strijd in ­Indonesië, daar geen discussie over voeren. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei zegt dat er geen daders worden herdacht, maar toch. Deze kwestie kan niet als een verrassing zijn gekomen voor het comité. Je kunt het niet eens zijn met de methode van de actievoerders – lawaai maken – en ik denk dat ze zo vooral heftige reacties oproepen, maar hun streven is niet uniek.’

De discussie lijkt te gaan over of te veel of te weinig slachtoffers herdenken. Moeten we de herdachte slachtoffers tot die van de Tweede Wereldoorlog beperken of juist uitbreiden met andere slachtoffers van onrecht?

‘Ik laat in mijn onderzoek juist zien dat er niet zozeer steeds meer slachtoffers worden herdacht, maar dat iedere generatie zich op ándere slachtoffers richt; iedere tijd heeft zijn helden en slachtoffers. Daarom biedt het pleidooi om terug te gaan naar de basis, de Tweede Wereldoorlog, geen oplossing. Tot 1961 werden alleen Nederlandse en geallieerde militairen en verzetsstrijders herdacht. Daarna kwamen er de soldaten die in Indië en Korea hadden gevochten bij en pas in 1966 de slachtoffers van de Holocaust. Die overgangen gingen steeds moeizaam. In 1970 wilden velen de herdenking helemaal afschaffen. Het was de tijd van de rookbom, van het protest tegen de Vietnamoorlog, de Amerikanen moesten niet langer als bevrijders worden geëerd.’

Ilse Raaijmakers. Fotograaf: Cora Hendriks. Beeld Fotograaf: Cora Hendriks.
Ilse Raaijmakers. Fotograaf: Cora Hendriks.Beeld Fotograaf: Cora Hendriks.

Nu lijkt het debat gepolitiseerd: schrijver Robert Vuijsje stelde in NRC dat op Twitter vooral extreem-rechts zich hard maakt voor het uitsluitend herdenken van slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog, terwijl extreem-links voor uitbreiding met andere, recentere slachtoffers pleit. Hij vindt dat wrang voor de Joodse slachtoffers van racistische massamoord.

‘Ik houd me verre van framing in links-rechts. De activisten van de ­‘lawaaidemonstratie’ zijn selectief verontwaardigd voor de Indonesiërs, andere groepen weer over iets anders. Dat is niet erg, zo voer je een debat. Vorig jaar ging de discussie rond 4 mei over vluchtelingen, daarvoor over SS’ers, Duitsers en collaborateurs. Het heeft ook te maken met hoe we kijken naar onze geschiedenis, niet zwart-wit maar in grijstinten. De discussies zeggen iets over waar we staan en wie we zijn als Nederlanders.’

En waar staan we in 2018?

‘We zijn zeker aan het worstelen met identiteit: wie is Nederlander, wie hoort erbij en wie niet, wat is de rol van ons koloniale verleden en van racisme, dat zie je allemaal terug rond de 4-meiherdenking.

Het antisemitisme duikt weer op in allerlei delen van de wereld, is dat geen reden de Holocaust centraal te stellen bij de Dodenherdenking?

‘Dat is zeker zeer verontrustend. Maar ik denk niet dat je dat kunt oplossen op 4 mei. Voor mij persoonlijk is de Holocaust het belangrijkst om te herdenken en ik denk voor ­velen die naar de herdenkingen ­komen. Ik heb er veel bijgewoond de afgelopen tien jaar en ik zag toch vooral een wit, hoogopgeleid publiek, niet echt de plek om het antisemitisme te bestrijden.

‘Ik vind het belangrijk de herdenking inclusief te houden voor het publiek: iedereen moet zich daar thuis kunnen voelen.

‘De discussies die de herdenking oproept, vind ik juist positief. Ik ben hoopvoller dan veel commentatoren als ik kijk naar de ophef die steeds ontstaat. De herrie brengt ons verder. Alle kritiek in de jaren zeventig heeft juist voor een opleving gezorgd van de herdenking, die bijna was vergeten.

‘De heftige discussie van nu legt het Nationaal Comité ook geen windeieren. Het zal juist veel bezoekers aantrekken. Je ziet het al op zijn Facebookpagina: daar zijn veel meer fakkeltjes – de steunbetuigingen – aangevinkt dan vorig jaar. In mijn boek heb ik het over ‘de stilte en de storm’. Zonder de storm valt de stilte veel minder op.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden