ColumnAleid Truijens
Hoe Viktor Orbán triomfantelijk de mensenrechten schendt
Wie beschermt Hongaarse minderjarigen tegen hun premier, Viktor Orbán? Stel het je eens voor. Je bent 16 en verliefd. Je staat op het punt uit de kast te komen; iedereen mag weten op wie jij valt. En dan komt er een officiële wet die stelt dat informatie over een liefde als de jouwe verboden is, gevaarlijke propaganda. Dat er over mensen zoals jij geen films vertoond mogen worden, geen kinderboeken geschreven. Dat jij je liefde niet openlijk mag tonen, niet mag trouwen en geen kinderen mag krijgen. Kennelijk ben je een minder soort mens. Geen wonder dat je als een haas terug in de kast schiet, en alle hoop op een mooi leven verliest.
Als Orbán de hoofdpersoon was in een roman zou je zeggen: een beetje ‘van dik hout’, om zo de gestage ontwikkeling naar het dictatorschap te beschrijven. De ingrediënten zijn al te stereotiep: het monddood maken van de pers, bemoeienis met benoemingen van rechters, het inperken van demonstratierechten, het controleren van theaters en uitgevers. Klassieke zondebokken: de moslim-vluchtelingen, de ‘jood’ Soros, en de lhtbi’ers. Het homohuwelijk en het adopteren van kinderen door homostellen was al verboden. Het gezin, dicteerde Orbán, bestaat uit een man, vrouw en kinderen.
Hoe bespottelijk ook, het was allemaal echt. Vorige maand werd in Hongarije een wet aangenomen die verbiedt dat minderjarigen worden blootgesteld aan homoseksualiteit, publiekelijk, in reclame, media - dus overal. Voorlichting over seksuele diversiteit werd illegaal. Slinks werd het verband gelegd tussen homoseksualiteit en pedofilie. Nee, het is geen antihomowet’, zei Orbán vroom. Het is een ‘kinderbeschermingswet’, die kinderen vrijwaart van activistische propaganda en opgedrongen seksualiteit. Wie kan daar nu tegen zijn?
Er laaide een vlammend protest op. Voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen noemde de wet ‘schandalig’ en ‘discriminerend’. Zestien landen, waaronder Nederland, riepen Hongarije op om de wet in te trekken. De Commissie begon een inbreukprocedure tegen Hongarije, omdat de wet indruist tegen ‘Europese kernwaarden’. Premier Rutte zei ferm dat Hongarije óf de wet moest intrekken, óf uit de EU stappen.
Orbán bleef er ijzig onder. Hij weet dat je een land niet zomaar uit de EU trapt. Hij steekt zijn middelvinger op naar die ‘Europese waarden’ maar harkt graag subsidies binnen. Hij wentelt zich in slachtofferschap: het machtige, goddeloze Europa dat zijn fatsoenlijke landje bedreigt. Na verkiezingen, volgend jaar, wil hij aan de macht blijven. Het is zaak de oppositie, die verdeeld is over de antihomowet, uiteen te spelen. Morgen is de Parade in Boedapest, afsluiting van de Pride, waarop de ogen van de hele wereld gericht zullen zijn.
Dus grijpt Orbán nu naar een probaat middel van autocraten om de belangen van een minderheid te vertrappen: hij schrijft een referendum uit. Daarin stelt hij vijf suggestieve vragen, zoals: ‘Keurt u de promotie van geslachtsverandering bij minderjarigen goed?’ en ‘Moeten geslachtsveranderende behandelingen voor minderjarigen worden toegestaan?’ Wie ‘nee’ hierop antwoordt stemt in met een wet die van lhtbi’ers tweederangs burgers maakt. Orbán kan ermee wapperen: het volk heeft gesproken!
Zo’n land, dat triomfantelijk mensenrechten schendt, moet uit de EU. Je kunt niet ‘Europese waarden’ verdedigen en tegelijk dit Hongarije dulden. De juridische weg duurt jaren, maar misschien is het niet uitbetalen van subsidie wel een mogelijkheid. Europa kan best zonder Hongarije.