COLUMNPeter Giesen
Het was een schitterend gevecht in de Europese arena
‘Ik voelde de kracht die de natie me gaf, het was als in een stadion, wanneer je wordt gedragen door de supporters’, zei de Italiaanse premier Conte deze week, triomferend terugkerend in Rome, als een Caesar die in Brussel 209 miljard euro had veroverd.
Het was ook een schitterend gevecht in de Europese arena. EU-president Michel had weer een groep talentvolle politieke krijgers verzameld. De erudiete Emmanuel Macron, die zo graag hoogdravende verhalen mag houden over de Europese droom, maar geen millimeter wijkt als het belang van de Franse boeren in het geding is. De ongenaakbare Mark Rutte, achter wiens joviale grijns een bikkelharde tackle schuilgaat. De melodramatische Viktor Orbán, met het raspende Engels van een schurk uit een James Bondfilm. En uiteindelijk kwamen ze allemaal uit bij Mutti Merkel, het Europese oerkarakter dat de familie bij elkaar houdt.
Vanaf de tribunes – tegenwoordig de sociale media – werden de gladiatoren vurig aangemoedigd. Rechts zaten de nationalisten die de leiders verweten dat ze de nationale belangen verkwanselden. Links zaten de Europeanen die de leiders juist inwreven dat ze de Europese solidariteit om zeep hielpen door hun nationaal egoïsme. Dat is het mooie van zo’n Europese wedstrijd: iedereen kan erin zien wat hij wil.
De nationalisten zien alleen hoeveel ‘zuurverdiende centen’ er naar Europa gaan, maar miskennen hoeveel profijt Nederland bij de Europese Unie heeft. Voor de NOS rekende de Tilburgse econoom Harald Benink uit dat het Europese herstelfonds elke Nederlander 18,86 euro per jaar kost. Daar staat tegenover dat een klein handelsland als Nederland enorm profiteert van de interne Europese markt zonder handelsbelemmering. Vorig jaar becijferde de Bertelsmann Stiftung, een Duitse denktank, dat elke Nederlander per jaar 1.516 euro aan die markt verdient. Voor de gemiddelde Italiaan is dat slechts 763 euro. Daarnaast maakt de euro de Nederlandse export lekker goedkoop, terwijl de munt voor Italië juist duur is. Kortom: je kunt die 18,86 euro ook zien als een goede, betrekkelijk geringe investering in een systeem waarvan je volop profiteert. Europa als eigenbelang.
Premier Rutte en andere Nederlandse politici kan worden verweten dat zij de voordelen van Europa onvoldoende belichten. Wie zo vaak over de Unie praat als kostenpost, roept de euroscepsis over zichzelf af, terwijl Nederland de Europese Unie hard nodig heeft. Een politiek die het draagvlak voor Europa ondermijnt, is daarom buitengewoon onverstandig. Of, in het retorische register van de nationalisten: ‘Landverraad!’
De Europeanen op de tribune gaan daarentegen erg gemakkelijk voorbij aan nationale gevoelens. We moeten Italië en Spanje helpen zoals we na de coronacrisis ook Brabant helpen, schreef Dirk Bezemer in De Groene Amsterdammer. Maar Nederlanders voelen zich nu eenmaal meer verbonden met Brabant dan met Sicilië of Andalusië. Daarnaast kunnen democratisch gekozen Nederlandse politici Brabant corrigeren als zij vinden dat de provincie een onverstandig beleid voert. Rome tot de orde roepen gaat een stuk moeilijker.
Dat zou misschien niet zo’n ramp zijn als Italië een uitstekende staat van dienst zou hebben. Maar laat toonaangevende Italiaanse leiders van de afgelopen decennia het geestesoog passeren: Andreotti, Berlusconi, Salvini, Beppe Grillo. Aan wie zou je met een gerust hart je geld lenen of geven?
Na de financiële crisis van 2008 heeft Nederland pijnlijke maatregelen genomen. Zo ging de pensioenleeftijd omhoog naar 67 jaar. In Italië trad in 2018 een regering aan van de Lega en de Vijfsterrenbeweging. Zij verlaagde de pensioenleeftijd naar 62 jaar voor iedereen die minimaal 38 dienstjaren heeft. Zulke verschillen maken de overdracht van geld van Noord naar Zuid omstreden.
Rutte heeft daarom gelijk als hij hervormingen eist in ruil voor geld en goedkope leningen. Of ze ook echt ‘vastgenageld’ zijn, zoals hij herhaaldelijk beweerde, valt te betwijfelen. ‘Elke Rutte of andere Europeaan die aan de pensioenleeftijd komt, kan zijn borst nat maken’, kondigde Legaleider Salvini alvast aan.
Van de Europese politiek wordt vaak een moralistische vertelling gemaakt. Nationalisten uit het Noorden zien hun land als bastion van vlijt en spaarzaamheid tegen Zuid-Europese luiwammesen. De Europeanen zien de Unie vaak als een verlossing van nationaal egoïsme. Solidariteit is hun strijdkreet, hameren op nationale belangen wordt bijna obsceen gevonden.
Maar kenmerkend voor de Europese politiek is juist de afweging tussen Europese en nationale belangen, tussen idealisme en eigenbelang. Die is afgelopen weekend in Brussel goed gelukt. Europa toont zich solidair met het Zuiden, maar probeert ook recht te doen aan de zorgen die in het Noorden leven.
Toen de pandemie over Europa trok, elke coördinatie ontbrak, de grenzen werden gesloten en landen medisch materiaal voor elkaars neus wegpikten, werd Europa door menigeen al afgeschreven. Amper vier maanden later zijn de leiders het eens geworden over het grootste herstelfonds in de geschiedenis van de Unie. Het is de revanche van Europa, zoals Le Monde schreef. Daarom was het bijna ontroerend toen dinsdagochtend om half zes de tweet van EU-president Michel binnenkwam: ‘Deal!’