OpinieKlimaatdebat
Het klimaatdebat verdient veel meer scepsis
Voor de klimaatcrisis is geen makkelijke oplossing, ziet Addie Schulte. Zoek die dan ook niet.
Het weerbericht over het klimaat staat op storm. Er zijn klimaatdrammers, klimaatspijbelaars, – ontkenners en –afremmers. Die zijn het oneens over de effecten, de oorzaken en verbanden met menselijke activiteiten, de eventuele maatregelen en de kosten.
De controverse is niet zo verwonderlijk als je kijkt naar het verloop van deze discussie in Nederland en daarbuiten. De omgang met het klimaat en het milieu is vaak in scherpe tegenstellingen geschetst.
Voor Nederland valt het begin van het debat terug te voeren op het roemruchte rapport van de Club van Rome in 1972. Dat rapport bracht, voor het eerst met behulp van computers, in kaart hoe de groei van menselijke productie en consumptie de ecologische grenzen van de aarde zou kunnen overstijgen. ‘Ramp bedreigt wereld’, was de kernachtige kop waarmee het publiek van de conclusies op de hoogte werd gebracht.
Het broeikaseffect speelde in dat rapport geen hoofdrol. Dat was anders in het rapport Zorgen voor morgen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Mileuhygiëne (RIVM) uit 1988. Zonder verregaande maatregelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, ‘bestaat er kans op grootschalige ontwrichting van de mondiale biosfeer. Dit kan op den duur gevolgen hebben voor het voortbestaan van de mensheid op aarde’, zo stelde het RIVM.
Maar die verregaande maatregelen kwamen er niet. Er volgden wel nieuwe golven van onrust over het klimaat, onder andere toen Al Gore in Nederland zijn film en boek Een ongemakkelijke waarheid presenteerde in 2006. Weer dreigden er grote rampen. Toenmalig premier Jan Peter Balkenende schreef in die tijd met zijn Britse collega Tony Blair een brandbrief aan de Europese regeringsleiders. Ze hadden nog tien tot vijftien jaar om catastrofale keerpunten te vermijden, zo waarschuwden ze. Inderdaad, dat is ongeveer nu.
Doemdenkers
Tegenover het donkere scenario schetste menig activist een heroïsche uitweg. De andere kant van de medaille die klimaatactivisten hebben gepresenteerd, is die van een stralende toekomst met een nieuwe, betere mens. Al Gore vergeleek de strijd tegen de opwarming van de aarde met de Tweede Wereldoorlog of de afschaffing van de slavernij. Anderen zagen een periode aanbreken waarin mensen bewuster en vooral minder consumeren, waarin kosten niet worden afgewenteld op toekomstige generaties of mensen die ver weg leven, maar waarin ieder verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. Eigenlijk dus het tegendeel van wat mensen lange tijd hadden gedaan.
Zo werd het klimaat de bruikbare catastrofe, het breekijzer om gewenste veranderingen te bewerkstelligen. De keuze was tussen de ondergang of een mooiere wereld met een betere mens. Het is zeker voorstelbaar dat die houding heeft bijgedragen aan de huidige polarisatie rond het onderwerp.
Wat biedt nu een uitweg uit de controverse? Een gemakkelijke oplossing is om klimaatactivisme te betitelen als ‘doorgeslagen doemdenken’ (Melching, O&D, 18 februari) en het daarmee af te wijzen. Doemdenkers hebben zeker niet per definitie gelijk. Ze hebben ook niet altijd ongelijk en de wetenschap over klimaat is niet zomaar weg te wuiven.
Techno-optimisme
Maar ook het techno-optimisme van voormalig klimaatactivist Diederik Samsom (O&D, 20 februari) verdient de nodige scepsis. Ook een duurzame economie, gebaseerd op hernieuwbare energie en de recycling van grondstoffen, kan onverwachte en zelfs ongewenste gevolgen hebben. Sommige activiteiten en producten zullen duurder worden, wat tot beperkingen zal leiden. Iemand zal daarvoor moeten betalen, en dat is een heikel punt in onderhandelingen over klimaatregelingen.
Meer besef van de tragiek van klimaatverandering is raadzaam. De opwarming van de aarde is het gevolg van materiële vooruitgang: een spectaculaire vergroting van welvaart en vrijheid door de beschikbaarheid van meer energie, die het simpelst uit fossiele brandstoffen te winnen was. Steenkool, olie en gas dreven de industriële en agrarische productie op, maakten mensen welvarender en de wereld kleiner. Het intensieve gebruik van ‘fossiel’ had echter onbedoelde gevolgen.
Ook de oplossingen voor de klimaatcrisis, als die al haalbaar zijn, leiden niet allemaal tot win-winsituaties. Dat is een les voor voor- en tegenstanders van de voorstellen die nu het onderwerp van debat zijn.
Of de aangekondigde rampen zich gaan voltrekken of op het laatste nippertje uitblijven dankzij menselijk ingrijpen, is nog niet te zeggen. Hoe dan ook zal het verhaal van de eindige aarde en de verwoestende invloed van de mens in oude of nieuwe vormen blijven bestaan, ook als het lukt de uitstoot van broeikasgassen radicaal terug te dringen. De groei van de wereldbevolking, de ontbossing in de tropen, het uitsterven van planten en dieren; voor de ecologische neergangstheorie zijn vele aangrijpingspunten te vinden. We leven in het antropoceen, het tijdperk waarin de mens een ingrijpende, misschien wel catastrofale invloed uitoefent op de natuurlijke omgeving.
Addie Schulte is journalist en schrijver. Op 27 februari verschijnt zijn boek De strijd om de toekomst – Over doemscenario’s en vooruitgang. Dit stuk is daar mede op gebaseerd.