CommentaarHet jaar van onderwijs

Het jaar waarin de onderwijscrisis niet langer te negeren viel

Scholen zijn niet in dezelfde mate geëvolueerd als de samenleving die zij bedienen: een veelomvattende hervorming is nodig.

Sander van Walsum
 Les maatkunde (techniek en wetenschap) en aan groep 8 van basisschool 't Kofschip.  Beeld Marcel van den Bergh /de Volkskrant
Les maatkunde (techniek en wetenschap) en aan groep 8 van basisschool 't Kofschip.Beeld Marcel van den Bergh /de Volkskrant

Het was destijds een bijna onontkoombaar gespreksonderwerp in Duitsland: de plotselinge daling – tot onder het Oeso-gemiddelde – van de onderwijsprestaties in de disciplines lezen, wiskunde en natuurkunde bij de internationale Pisa-ranking van 2001. De ‘Pisa-schok’: zo staat sindsdien de pijnlijke confrontatie te boek met het verval van het Duitse onderwijs – een terrein waarop dat land ooit uitblonk.

Je kunt erover twisten of de Pisa-ranking wel de juiste graadmeter is van de onderwijskwaliteit in een land. Maar het feit dat de prestaties van Nederlandse scholieren sinds het begin van de eeuw aanhoudend zijn gedaald – bij lezen zelfs tot onder het Oeso-gemiddelde – zou ook hier enig alarmisme rechtvaardigen. Tot voor kort werd de crisis nog enigszins gemaskeerd door de relatief goede scores van Nederlandse scholieren. Maar nu Nederland naar de internationale middenmoot is afgezakt, is de conclusie onontkoombaar dat het onderwijs niet meer in de nationale aspiraties kan voorzien.

Er is dus werk aan de winkel. En in Nederland heb je het dan al snel over een Deltaplan. Maar de opdracht waarvoor de waterstaatkundige ingenieurs zich na de Watersnoodramp van 1953 gesteld zagen, was aanzienlijk eenvoudiger dan de klus die de hervormers van het Nederlands onderwijs te klaren hebben. Het zal al een hele toer zijn om tot een analyse van de problemen te komen, of tot een programma van eisen voor de verbouw van het bestel.

De crisis in het onderwijs is het meest zichtbaar op plekken, zoals Amsterdam-West, waar scholen voor kortere of langere tijd de deuren sluiten omdat ze met het beschikbare personeel niet langer volwaardig dagonderwijs kunnen aanbieden. En als het om personeelstekorten gaat, gaat het om de bezoldiging van leerkrachten, en om het aanzien van het beroep – dat in het maatschappelijk prestigeklassement dramatisch is gedaald.

In de maatschappelijke waardering voor het onderwijs, en de mensen die er werkzaam zijn, is een wrange paradox zichtbaar: enerzijds zijn ouders minder dan vroeger bereid om zich naar een hun onwelgevallig oordeel van een leerkracht te voegen. Anderzijds worden scholen geacht taken van de ouders over te nemen – soms tot de verstrekking van een ontbijt aan toe.

En dan zijn daar nog de inmiddels welbekende factoren die aan de taakverzwaring van onderwijsgevenden hebben bijgedragen: de vergaderdruk waaraan zij blootstaan, de verantwoordingscultuur die alle publieke sectoren in haar greep heeft, de ideetjes van politici en externe deskundigen waaraan zij uitvoering moeten geven (zoals de vermaledijde rekentoets), en het feit dat zij ‘passend onderwijs’ moeten bieden aan leerlingen die extra zorg behoeven. Hun werk is zwaarder en veelomvattender geworden. En zij doen dit werk in een organisatievorm die sinds de negentiende eeuw niet wezenlijk is veranderd. Scholen zijn niet in dezelfde mate geëvolueerd als de samenleving die zij moeten bedienen.

Een hervorming van het onderwijs zal dus veelomvattend moeten zijn. Verdergaand dan de benoeming van extra onderwijsassistenten, een verkleining van de klassen (waarop deskundigen al dertig jaar vergeefs aandringen) of de verhoging van salarissen. Het probleem van het onderwijs in Nederland is dat het zich in de loop van decennia heeft gevoegd naar wat de samenleving ervoor over heeft. In 1985 voerde toenmalig minister van Onderwijs Wim Deetman een forse verlaging van de aanvangssalarissen in in het Onderwijs. Op den duur heeft Nederland dus gewoon het onderwijs gekregen dat het verdient. Een Parlementaire Enquête – de eerste sinds 2013 – zou uitdrukking geven aan de ernst van het probleem en aan de bereidheid om daar wat aan te doen.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden