ColumnBert Wagendorp
Het is mooi geweest: verlos het onderwijs van de religie
Minister van Onderwijs en Media Arie Slob maakte dinsdag een politieke salto mortale op het Binnenhof. Slob (CU) had een dag eerder in de Tweede Kamer betoogd dat reformatorische scholen van ouders een identiteitsverklaring mogen eisen waarin staat dat zij een homoseksuele levenswijze afwijzen. Dit op grond van de Vrijheid van Godsdienst. Slob werd dinsdag in het kabinet meteen geroast, zelfs corona moest ervoor wijken.
Even later ging hij door het stof: scholen moeten ervoor zorgen dat alle leerlingen zich veilig voelen, ook de homoseksuele. Een anti-homo-identiteitsverklaring is daarmee in strijd. Slob pleitte ervoor ‘na te gaan wat er precies in staat’ en wilde de verklaringen bekijken binnen het ‘algehele recht op het hebben van opvattingen’.
Wat er in de verklaringen staat, werd begin dit jaar nog onderzocht door het journalistieke onderzoeksplatform Pointer. Er staat bijvoorbeeld in dat het huwelijk tussen man en vrouw de ‘enige door God geoorloofde samenlevingsvorm’ is. Je kunt orthodoxe religieuzen nooit van onduidelijheid beschuldigen. Er zijn in Nederland 170 ‘refoscholen’ en volgens Pointer hebben 65 daarvan een ‘gesloten toelatingsbeleid’: tekenen bij het kruis of wegwezen.
Dat vindt Slob nu ‘een brug te ver’. Gelovigen dachten meteen aan de miraculeuze bekering van Saulus/Paulus op de weg naar Damascus – in Slobs/Plobs geval die naar Zwolle. Maar het was gewoon een minister die klem zat.
Het probleem is theologisch-politiek onoplosbaar, doordat verschillende grondrechten op elkaar botsen: artikel 1 (verbod op discriminatie, ‘op welke grond dan ook’), artikel 7 (vrijheid van meningsuiting) en artikel 23 (vrijheid van onderwijs). Dat laatste geeft Nederlandse burgers sinds 1917 het recht een eigen school op te richten en daarvoor geld te krijgen van de overheid.
De patstelling wordt ook veroorzaakt door het wezen van het orthodoxe geloof. De gelovige acht de wet van de mens ondergeschikt aan die van zijn God. Die is inzake homoseksualiteit helder: weg ermee, een schande is het.
Het reformatorische geloof – in de Tweede Kamer vertegenwoordigd door de SGP –formuleert zijn theologische opvattingen aan de hand van Statenvertaling (1617), de Heidelbergsche Catechismus (1563), de Dordtse Leerregels (1618-1619) en de Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561). Vroeger praatten ze daarmee de doodstraf voor homoseksuelen goed – dus ze zijn niet helemáál stil blijven staan.
In juli zei Slob naar aanleiding van zijn Burgerschapswet nog, dat scholen ‘in hun schoolplan mogen opnemen dat religieuze opvattingen het fundament vormen van hun burgerschapsonderwijs’. En ook dat ‘discriminatie op grond van seksuele oriëntatie (...), verboden en onacceptabel’ is. Dat is, gezien de heersende reformatorische opvattingen, niet verenigbaar. Dat weet Slob ook, vandaar zijn opinie op maandag. Slob weet eveneens dat dat in onze rechtsstaat niet kan, vandaar zijn opinie op dinsdag.
Onder de oppervlakte van de refodiscussie speelt ook nog de kwestie van islamitische orthodoxen, die hun kinderen leren dat ‘Allah homoseksualiteit verafschuwt’ – van wat hun op de salafistische koranscholen allemaal wordt wijsgemaakt lusten de honden helemaal geen brood.
Er is maar één weg uit de spagaat. Het wordt tijd de orthodoxe gelovigen uit hun lijden te bevrijden. Verlos het onderwijs van de religie. Eeuwenlang hebben religieuze stromingen het onderwijs misbruikt om hun invloed te handhaven, maar het is mooi geweest.