Gun ook moslims waarachtige godsdienstvrijheid

Nederlandse moslims die hun geloof kritiseren of verlaten, worden verraden door de blanke intelligentsia, die alleen aanvallen op het christendom tolereert, zegt Joost Zwagerman.

Joost Zwagerman

Kan ik over mezelf zeggen dat ik van mijn geloof ben gevallen? Dat ‘vallen’ duidt een hoogteverschil aan; ergens hoger dan atheïsten, agnosten en doordeweekse twijfelaars bevinden zich de gelovigen die met z’n allen een grote bel van godvrucht vormen, zwevend tussen hemel en aarde. Geloofsafval is, bezien vanuit de ijle hoogte van de gelovige die zijn ladder naar God heeft uitgeworpen, een zompige nederlaag.

Afvallig

Veel aardiger zou het zijn te kunnen zeggen dat je je geloof van weleer bent, eh, ontgroeid. Of dat je ervan bent bevrijd. Dan wordt het, in plaats van afvalligheid, geloofsontgroeiing of nog beter: geloofsbevrijding. Zou dat niet wat vriendelijker zijn tegenover degenen die afscheid willen nemen of hebben genomen van hun geloof?
Aan ‘vallen’ heb ikzelf nooit gedaan.

Het is meer dat ik destijds van mijn geloof ben gedwarreld. Er kwamen geen pijnlijke confrontaties aan te pas, ik hoefde mij niet uitgebreid te verantwoorden tegenover kerkelijke autoriteiten, ouders of andere gezagsdragers, ik ervoer geen schrijnend gemis, raakte evenmin in een isolement of identiteitscrisis, en mijn dwarreling maakte mij niet wraakzuchtig of verbitterd over kerkelijke instituties.

Het rabiate voorwerk om van je geloof af te vallen, was door de generatie van mijn ouders verricht – de troublemakers van de jaren zestig hadden ons bedje gespreid. Zíj hadden moeten knokken, schokken, schoppen en smalen, opdat onze generatie, heel relaxed, aan die dwarreling kon beginnen. Ik was veertien toen ik in het theater De Vest in Alkmaar Neerlands Hoop zag – godallemachtig, wat een geweldige en geestige godloochenarij! Wij, scholieren van 2 havo en vwo, zaten er met toneelkaartjes die de school voor ons had aangeschaft. Spoedcursus smalende godslastering met overheidssteun, zal ik maar zeggen.

In die jaren las ik ook met bewondering romans van Jan Wolkers en Hugo Claus, waarin zij de mores van de kerk geselden. Heftig en confronterend van je geloof vallen, dat was dapper en gewaagd, nietwaar?

Conflictueus losscheuren

Nog niet zo lang geleden ging ik ervan uit dat conflict, verstoting, isolement en innerlijke verscheurdheid nog maar heel weinigen in ons land zou teisteren als ze afscheid zouden willen nemen van hun geloofsachtergrond. Maar ik had buiten de islam gerekend. Met het ontstaan van deze nieuwe zuil in Nederland is het conflictueuze losscheuren van je geloof weer helemaal teruggekeerd.

Ik hecht sterk aan het welslagen van een multicultureel Nederland, maar dat welslagen wordt stelselmatig tegengewerkt door een gezelschap conservatieve debaters en opiniemakers die van zichzelf raadselachtig genoeg denken dat ze progressief zijn en die allerlei reserves tegen dat multiculturalisme in de schrilst denkbare termen verdacht maken.

Geloofsvrijheid

De lakmoesproef voor een goed functionerende multicultuur is de geloofsvrijheid. Een échte multiculturele samenleving veronderstelt een échte multireligiositeit, waarbij de vrijheid van religie automatisch en onvermijdelijk ook de vrijheid van geloofsafval impliceert. Geen waarlijke vrijheid van religie zonder de vrijheid ook niet te geloven. PvdA-denker Jos de Beus sprak over dit aspect van geloofsvrijheid essentiële woorden: ‘Ik wil één simpel punt maken: iedereen in Nederland moet kunnen geloven wat hij wil, en iedereen die wil stoppen, moet dat vrij en veilig kunnen doen.’

Bij deze basale observatie beginnen in dit land spijtig genoeg de problemen. Lang niet iedereen van islamitische achtergrond kan in dit land ‘vrij en veilig’ in het openbaar afstand nemen van zijn geloof. Nederlanders met een moslimachtergrond die, gesteld dat zij hun afvalligheid publiek maken, hopen op morele steun van de Nederlandse culturele elite, maken hardhandig kennis met de dubbele standaard die deze elite toepast op critici van het christendom en critici van de islam.

Een aanzienlijk deel van deze elite ziet voor de afvallige moslim het liefst een soort status aparte, waar minder vrijheden gelden dan voor degenen die van christen in atheïst zijn veranderd. De atheïst die de spot drijft met vermeende onzinnigheden in de Bijbel draagt bij aan onze zo gekoesterde pluriformiteit. De ex-moslim die de spot drijft met vermeende onzinnigheden in de Koran gooit een lont in een kruitvat.

Status aparte

Het is de afgelopen jaren te vaak gebeurd dat afgevaardigden van de lelieblanke intelligentsia frontaal de aanval openden op een prominente immigrant met een moslimachtergrond – Afshin Ellian, Ayaan Hirsi Ali, Sooreh Hera – die dezelfde soort religiekritiek beoefende waar autochtone religiecritici zich ook aan hebben gewaagd, zonder dat hen destijds – terecht! – een strobreed in de weg werd gelegd.

Telkens probeerden autochtone intellectuele kopstukken deze religiekritiek door immigranten verdacht te maken. In hun ogen is de enige ware moslim-Nederlander de geloofszekere moslim-Nederlander. ‘Lastige’ anderen vallen onder de status aparte.

De verantwoordelijken voor deze status aparte voor geloofsafvallige moslims laten zich doorgaans voorstaan op hun ijzige kritiek op alles wat naar wijwater, christen-democratie en EO-achtige activiteiten zweemt. Zij smalen over christenen in de politiek en de media, maar minachten moslims die luid en duidelijk aangeven geen moslim meer te willen zijn. En telkens klinkt hetzelfde argument uit de mond van deze verspreiders van de religieuze status aparte: zo’n afvallige moslim is een aandachttrekker, een provocateur, iemand die uit alle macht wil schitteren in de media.

Diskrediet

Er groeit hier een generatie jongeren met moslimachtergrond op die lang niet allemaal binnen de poorten van hun geloof zullen blijven. Hoe moeten die toekomstige schrijvers, kunstenaars of gewone burgers die openlijk en vrijelijk ex-moslim wensen te zijn de voetangels en klemmen van hun geloofsachtergrond ter discussie stellen zonder in diskrediet te worden gebracht door de gezanten van de lelieblanke culturele elite die in hun religiekritiek een vorm van racistische islamofobie ziet? Je kunt deze mensen niet blijven diskwalificeren als ijdele aandachttrekkers.

Hoe lang houden de gezanten van de culturele elite het vol deze mensen te beoordelen in termen van aandachtsziekte, relzucht, belediging en het orkestreren van publieke verontwaardiging? Mogen zij dan echt niet van de islam losweken zoals veel van die eertijdse christenen vermoedelijk, met dank aan schrijvers als Maarten ’t Hart en Karel van het Reve, zélf van hun geloof zijn losgeweekt?

Homofobie

Tegelijk staan diezelfde gezanten van de culturele elite zich steeds weer voor op de kennelijke progressiviteit van het bekritiseren van christenen in politiek en media. Een voorbeeld. Een paar maanden geleden legde de 29-jarige politicoloog Sander Chan een bestuursfunctie bij de ChristenUnie neer vanwege zijn homoseksualiteit. Vanwege deze affaire bepleitte Volkskrant-columnist Jan Mulder in De Wereld Draait Door ‘een verbod op de ChristenUnie’. Het studiopubliek genoot en applaudisseerde.

Striemende kritiek op benepenheid en homofobie binnen een christelijke organisatie getuigt van progressiviteit. Een beetje kritische geest legt de ChristenUnie het vuur aan de schenen, nietwaar? Intussen zijn er in de loop der jaren steeds meer homoseksuelen in het CDA actief en hebben zij belangrijke bestuurlijke functies. Er werken relatief veel homoseksuelen bij de KRO en NCRV – soms ook zijn zij boegbeelden van die omroepen. Met de benarde positie van homoseksuelen in christelijke organisaties valt het dus al met al wel mee.

Is er daarentegen in Nederland ooit één man of vrouw geweest die openlijk heeft verklaard: ik ben moslim én homo? Het is ondenkbaar en volgens veel moslims ontoelaatbaar. Maar: kritiek op benepenheid en homofobie binnen islamitische organisaties getuigt volgens onze culturele elite natuurlijk juist weer niet van progressiviteit. Tja.

Als tv-persoonlijkheid Jan Mulder de homofobie onder rigide christenen aan de kaak stelt, is hij een man met het hart op de juiste plaats. Als Ayaan Hirsi Ali de homofobie onder rigide islamieten aan de kaak stelt, is zij een onruststookster en een gevaar voor de samenleving die de bedreigingen aan haar adres aan zichzelf heeft te danken.

Iemand die, bijvoorbeeld, de benarde positie van homoseksuelen in islamitische landen aankaart, is volgens die dubbele standaard een ophitser en een reactionaire islamofoob met racistische trekjes. Opmerkelijk is dat dit label van rechts-extremisme of racisme ook elders in Europa wordt geplakt op mensen die zich enige kritiek op de islam of het islamisme permitteren.

Racistisch

Ik denk aan de Britse schrijver Ian McEwan. In een interview in 2008 met de Italiaanse krant Corriere della Sera had hij collega-auteur Martin Amis verdedigd tegen beschuldigingen van racisme. Bovendien had McEwan verklaard dat hij het politieke islamisme verachtte. Letterlijk zei hij: ‘Een dierbare vriend is uitgescholden voor racist. Zodra een schrijver een mening tegen het islamisme formuleert, is er onmiddellijk wel iemand van links die antwoordt dat de meerderheid van moslims donker gekleurd is – en dat de criticus van het internationale islamisme dus racistisch is. Dat is qua logica absurd en moreel onacceptabel.’

De ironie wil dat McEwan na deze uitlatingen direct zelf het slachtoffer dreigde te worden van de ‘absurde logica’ die hij aan de kaak had gesteld. Een woordvoerder van de Muslim Council of Britain zei in een commentaar op het interview van McEwan dat de uitlatingen van de beroemde schrijver niet anders dan als ‘extreem-rechts’ konden worden aangemerkt.

Hoe funest het is opvattingen als van McEwan verdacht te maken als ‘racisme’ maakt de Franse filosoof Pascal Bruckner duidelijk. In De tirannie van het berouw constateert hij: ‘Spreken over islamofobie betekent de verwarring in stand houden tussen een religie en de aanhangers ervan, de gelovigen. Een aanval op de islam zou dus de moslims onteren en dat zou ook gelden voor het christendom en de christenen. Maar een geloof, en de ideeën die men misleidend of gevaarlijk acht, in twijfel trekken, vormt de grondslag van het intellectuele leven. Is er dan ook sprake van antikapitalistisch, antiliberaal, antisocialistisch of antimarxistisch racisme?

Nieuwe verraad

De uitvinding van de islamofobie legt in de eerste plaats het zwijgen op aan moslims die het wagen hun overtuiging te kritiseren, die het fundamentalisme aan de kaak stellen en roepen om hervorming van de familiewet, gelijkheid van man en vrouw en het recht op afvalligheid.’

Wat moet het uitgangspunt zijn? Dit: wat Karel van het Reve in de jaren tachtig beweerde over de volgens hem ‘ongelofelijke wreedheid’ van de God uit het Oude Testament, dat mag iedere Nederlander van moslimachtergrond die niet meer gelooft in Allah óók beweren over de Koran.

Dus: vóór een gelijkaardige vrijheid van meningsuiting van de autochtoon die het christendom bekritiseert en de allochtoon die de islam bekritiseert. En: tégen de status aparte voor islamcritici en ex-moslims, een separatisme dat in stand wordt gehouden door de gezanten van de lelieblanke culturele elite. Dit nieuwe verraad der klerken moet worden ontmaskerd.

De vrijheid van religie moet in het pluriforme Nederland werkelijk een en ondeelbaar zijn, zonder gelegenheidsregels en beperkingen voor critici en afvalligen van één bepaalde religie. Alleen met die ondeelbaarheid ontvouwt zich voor Nederlanders met moslimachtergrond een toekomst waarin zij, als ze dit wensen, net als zoveel autochtone Nederlanders ontspannen en zonder enige repressie van hun geloof kunnen dwarrelen.

null Beeld

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden