Opinie
Grootste zonnepark maakt prachtplek tot schandvlek
Betrokkenen die zich verzetten tegen de bouw van het grootste zonnepark in Nederland in Groningen wegzetten als ‘nimbies’ (not in my back yard) is veel te makkelijk, betoogt Erik Schoppen.
Sinds vorig jaar zijn er concrete plannen voor een grootschalig zonnepark voor de nu nog weidse Lagelandpolder, een landelijk gebied dat ooit planmatig onderdeel uitmaakte van de Groningse wijk Meerstad (en daarom nu Meerstad-Noord genoemd). In dit gebied staat naast een zonnepark van 175 hectare groot, ook het Europees Hyperloop Testcentrum én een groot hoogspanningsstation gepland. Dit omdat in het Klimaatakkoord de verantwoordelijkheid om duurzame energie op te wekken ‘in de regio’ wordt gelegd.
Het is de bedoeling dat de lasten zo eerlijk worden verdeeld over de provincies. Maar energieregio Groningen levert nu al een groter aandeel dan de andere regio’s en wil vanuit haar duurzame ambities nog meer leveren. Hierbij wordt helaas de leefbaarheid van haar eigen inwoners uit het oog verloren. Want duurzame energie die op een onverantwoorde manier wordt opgewekt, creëert wel degelijk schade aan mens, dier en plant. Laten we daarom nadenken hoe we omgaan met de open ruimte die we nog hebben in dit land.
Kostbare landbouwgrond
Zo wil de gemeente Groningen een grootschalig zonnepark aanleggen op kostbare landbouwgrond. In de landelijke richtlijn staat dat zonneparken pas mogen worden gebouwd op landbouwgrond als alle andere mogelijkheden zoals op daken, langs snelwegen en vuilnisbelten al zijn gebruikt.
Er is nog volop ruimte op de daken, waarom deze niet eerst benutten? Dat dit eventueel duurder uitpakt is geen excuus. Een duurzame aarde is geen businessmodel, maar pure noodzaak.
Toch vindt de gemeente Groningen honderden hectares landbouwgrond dichttegelen efficiënter, want goedkoper. De beslissing voor de bouw van dit zonnepark is eigenlijk financieel gedreven, niet vanuit natuurbehoud. Dan maak je echt andere keuzes. En hoewel ‘het streven’ is dat de opbrengsten dicht bij de opwekking blijven (de stroom is voor de inwoners van Groningen, beweert de gemeente die het gebied zelf wil exploiteren), is de realiteit straks wellicht anders.
Het wordt schrijnend als straks de winst van de duurzaam opgewekte stroom − op hard nodige landbouwgrond en ten koste van omwonenden − rechtstreeks naar marktpartijen gaat. Zonnepanelen op daken aanleggen zodat de stroom dicht bij de gebruikers blijft, is dan wel het minste wat je kunt doen, ook al is dat ingewikkelder of duurder.
Meeprofiteren
Verder heeft de Gemeente Groningen zich niet uitgesproken hoe de inwoners van het gebied mee kunnen profiteren. Ze noemen ‘koppelkansen’ maar dat zijn gebiedsverbeterpunten die sowieso al plaats zouden vinden, dus dat is een sigaar uit eigen doos. Omwonenden worden geen mede-eigenaar en worden, zoals het er nu naar uitziet, onvoldoende gecompenseerd voor de schade.
Want er liggen kansen om dit gebied op te waarderen, zowel op het gebied van energie als biodiversiteit en leefbaarheid. Maar dan moet de politiek wel de juiste keuzes maken en nu rekening houden met natuurbehoud, leefkwaliteit en biodiversiteit. De Europese Unie wil dat in 2030 een kwart van alle landbouw biologisch is en rekening houdt met de biodiversiteit op regionaal niveau. Er zou daarom gekeken moeten worden naar lokale en kwalitatieve grondgebonden landbouw, waardoor mensen, door het eten van lokaal onbespoten voedsel, zich weer verbonden voelen met hun leefgebied.
De biologische markt groeit en lokale producten worden meer gewaardeerd. Hierdoor denken steeds meer akkerbouwers en melkveehouders na over biologische landbouw. De beschikbare landbouwgrond is hiervoor hard nodig. Verder zijn grasland en veengronden (waaruit Polder Lageland grotendeels bestaat) bij uitstek geschikt om CO2 op vangen en vast te houden.
Maar dan moet er ook ruimte zijn voor flora en fauna. In een zonnepark met veel schaduw wordt dat lastig. Ook is er behoefte aan fietspaden en wandelplekken in dit gebied. Dat alle grond nodig is voor energieopwekking klopt ook niet, er zijn geschiktere plekken.
Energieopwekking
Daarnaast zal er altijd aanvullende energieopwekking nodig zijn om dalen in de opbrengst op te vangen. Hiervoor kostbare landbouwgrond opofferen gaat dat probleem niet oplossen. Een overheid die agrarische ondernemers vraagt om te schakelen naar biologische teelt zou deze natuurbeschermende initiatieven moeten ondersteunen.
Om de plannen te realiseren voelen de bewoners zich onder druk gezet. Zij zouden met hun protest ‘vernieuwing en verduurzaming’ tegenhouden die de wereld volgens de gemeente zo hard nodig heeft. Dat dezelfde overheid zich vervolgens afvraagt waarom mensen zo weinig vertrouwen hebben in de politiek, is goed te verklaren. Er is een gebrek aan duurzaamheidsvertrouwen. Dit is het vertrouwen dat mensen (lees: stakeholders) schenken aan een overheid die duurzame intenties nastreeft, of zich toekomstbestendig gedraagt.
Daarvoor moet de overheid eerst vragen stellen aan haar bevolking en zo gezamenlijk kijken naar mogelijke uitkomsten, alvorens een oplossing te bedenken en deze door te drukken. Want vertrouwen bouw je op basis van wederzijdse verbondenheid en afhankelijkheid. Dat een overheid zich committeert aan afspraken die tot stand zijn gekomen door inspraak, waardoor plannen zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met wat inwoners willen.
Zodat beide partijen de lasten en de lusten delen. Diezelfde overheid mag dan van haar inwoners verwachten dat zij na een democratisch proces de gebiedsontwikkelingen accepteren.
Dat houdt in dat betrokken burgers niet alles kunnen tegenhouden en dat de overheid niet enkel haar eigen belang kan doordrukken, maar dat de beste opties op elkaar zijn afgestemd.
Op sociaal, psychologisch, economisch en ecologisch vlak. Pas als stakeholders een langdurige vertrouwensrelatie kunnen opbouwen met een overheid die ook handelt in hun belang, spreken we van sociaal en duurzaam vertrouwen in de overheid. Dan kun je denken aan kleinschaligere oplossingen voor en door burgers via participatie. Waarin leven, recreatie, natuur, landbouw, klimaatopgaven, werkgelegenheid en wonen evenredig worden gewaardeerd en in harmonie samengaan.
Bijdrage
De inwoners van het gebied begrijpen dat er een bijdrage moet worden geleverd aan een beter leefklimaat, nu en in de toekomst. Maar dan moet je wel eerst sociaal draagvlak creëren bij de betrokkenen die er het meest toe doen. Dat zijn de mensen met kinderen die er direct naast wonen en leven, en er dagelijks en langdurig hinder, maar hopelijk ook (financieel) plezier van gaan ondervinden. Want vertrouwen in duurzaamheid draait per definitie om breed gedragen sociale acceptatie. Dat creëer je niet met afstandelijke, rationele argumenten alleen. Dit vertrouwen bouw je op door persoonlijk contact, betrokkenheid en inspraak, openheid en transparantie, eerlijkheid van zaken en duidelijk (vooraf) informeren, en vervolgens je aan je beloften houden en niet steeds de spelregels veranderen.
Keer op keer worden de inwoners verrast door nieuwe uitbreidingen. Zowel in hoogte, omvang als geluidsoverlast. Na het kenbaar maken van de plannen, wat bewoners uit de media moesten vernemen, heeft de gemeente Groningen ‘participatieavonden’ georganiseerd waarbij meteen werd aangegeven dat er weinig ruimte voor verandering is, omdat de plannen al vaststaan. De participatieavonden voelden daarom aan als een afvink-procedure, zodat men kon zeggen dat er sprake is geweest van participatie.
Het waren eigenlijk informatieavonden over wat wij de komende decennia aan hinder gaan ondervinden. En er werd niet gesproken over hoe wij zonder grote investering kunnen meeprofiteren. Dus wel de lasten, maar niet de lusten. En om betrokkenen weg te zetten als ‘nimbies’ (not in my backyard) is te makkelijk. Zij hebben er niet voor gekozen en hoeven ook niet alles te accepteren. Zo werkt democratisch bestuur niet. Zij zijn namelijk degenen die er hinder van ondervinden. Wie gaat bijvoorbeeld waardefluctuaties compenseren? Denk aan licht- en geluidsoverlast of waardedaling van woningen.
Compensatie
De gemeente rept met geen woord over eventuele compensatie of opbrengsten aan direct omwonenden (die ook individueel haalbaar zijn), wel over ‘koploper zijn als het gaat om energietransitie’. De winst gaat naar overheid en bedrijfsleven, terwijl de omwonenden hier niet van meeprofiteren. Dat vergroot het draagvlak niet.
Als inwoner van dit gebied en vader van twee kinderen zie ik ook de noodzaak van een socialere, duurzamere wereld en de investeringen die daarvoor nodig zijn. Maar dan moeten deze ontwikkelingen voor alle betrokkenen meerwaarde opleveren en de welvaart en het welzijn verbeteren, en niet alleen voor investeerders of de gemeente. Toekomstbestendig waarde creëren doe je voor de mensen die zich betrokken en verantwoordelijk voelen op de plek waar zij wonen, werken en leven. Dat zij zich beschermd voelen door een meevoelende overheid. Er ontstaat dan een positief leefklimaat voor alle inwoners. Er ontstaat zo een groen en gezond alternatief voor het natuurbehoud voor het gebied Polder Lageland.
Het zonnepark kan 50 procent kleiner door zonnepanelen op daken en andere bebouwde plekken. Op deze manier combineren we leefkwaliteit met duurzame energie. Er is dan meer ruimte voor biodiversiteit en dierenleven. Er ontstaat zo een prachtige recreatieplek voor alle inwoners van Groningen in harmonie met duurzame energieopwekking. Een plek waar duurzaam leven kan worden uitgelegd aan een nieuwe generatie op een positieve manier. Dit verhoogt het welzijn van mens, plant en dier.
Dus ik vraag aan de betrokken politici, wat wilt u nalaten aan onze kinderen die de komende 30 jaar (!) een afgesloten zwart be-tegeld gebied moeten ervaren? De gemeente heeft nog steeds kans om van deze schandvlek een prachtplek te maken.
Erik Schoppen is publicist en promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen waar hij onderzoek doet naar duurzaamheidsvertrouwen.