CommentaarProgressief links
GroenLinks en PvdA zouden hun krachten moeten bundelen in Keerpunt 21
Samen optrekken in 2021 levert GroenLinks en PvdA het politieke initiatief op.
In de aanloop naar de verkiezingen voor het Europees Parlement van 2019 werd hier en daar in linkse kring gesproken over een gezamenlijk optrekken van PvdA en GroenLinks. Het zou een mooi experiment zijn bij verkiezingen waar niet echt iets op het spel stond. Bovendien zou het een impuls kunnen geven aan het debat over de verhouding tussen de natie en de Europese Unie.
Het kwam er – ook dit keer – niet van. De PvdA en GroenLinks gingen allebei hun eigen Europese programma schrijven. Zo konden ze zich als concurrenten lekker ten opzichte van elkaar profileren. Wie de Stemwijzer invulde kwam evenwel tot een merkwaardige ontdekking: op alle zestig stellingen leverden GroenLinks en PvdA exact dezelfde antwoorden. Wat een gemiste kans om gezamenlijk op te trekken.
Een herkansing om de progressieve krachten te bundelen doet zich volgend jaar voor bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Onderzoeker Peter Kanne van I&O Research droeg daarvoor in de Volkskrant van 8 februari tal van steekhoudende argumenten aan. Hij ging zelfs verder dan een gemeenschappelijke lijst: meteen maar fuseren. GL/PvdA zou goed zijn voor zo’n 35 à 40 zetels: genoeg om de grootste partij te worden en daarmee in de kabinetsformatie het initiatief te nemen.
Kanne noemde als voorbeeld van geslaagde linkse samenwerking de Italiaanse Sardientjes die in de regio Emilia-Romagna de rechts-populistische Lega wisten af te stoppen. Spectaculairder nog was de gewezen sociaal-democraat Macron, die binnen één jaar met zijn nieuwe beweging En Marche het Elysée wist te veroveren. Of denk aan Keerpunt 72, het gemeenschappelijke programma, compleet met schaduwkabinet, waarmee PvdA, D66 en PPR een halve eeuw geleden het kabinet-Den Uyl in het zadel hielpen.
Hoewel de linkse thema’s voor het oprapen liggen, zal het nog niet eenvoudig zijn om een wervend Keerpunt 21 in de steigers te zetten. Hard werken dus, voor de partijleden van GroenLinks en de PvdA – tenzij ze liever tot 2025 buitenspel willen staan.