ColumnMax Pam
‘Gij zult niet doden’ moet ‘gij zult niet moorden’ zijn
Dertig jaar geleden publiceerde de ten onrechte vergeten schrijver Gerrit Krol (1934-2013) het boekje Wie kwaad wil, dat als ondertitel droeg: Een bespiegeling over de doodstraf. Het essay van Gerrit Krol kwam als een verrassing, want de kwestie speelde toen nauwelijks en bovendien werd Krol beschouwd als een linkse intellectueel, van wie werd verwacht dat hij principieel tegen de doodstraf zou zijn.
Onthoud dat woordje principieel.
Maar Gerrit Krol was niet tegen de doodstraf, net zo min destijds als het grootste deel van de Nederlanders. Zo haalde hij een Nipo-onderzoek (1988) aan, waaruit blijkt dat 57 procent van de Nederlanders voor de doodstraf was. Krol werd met zijn pleidooi een beetje voor gek versleten. Had hij niets beters te doen? Toch staan er behartigenswaardige opmerkingen in zijn verhandeling, bijvoorbeeld daar waar hij het opneemt voor de slachtoffers en nabestaanden.
Men heeft inmiddels wel getracht hun rol in de rechtszaal te vergroten, maar tot dusver slechts met wisselend succes. Ook vond Krol dat Amnesty International zich niet over de doodstraf zou moeten uitspreken. Veel van Amnesty’s bezwaren tegen de doodstraf gelden ook voor gewone vrijheidsstraffen. Hoe meer Amnesty zich gaat bemoeien met dit soort kwesties, hoe meer zij haar positie verzwakt bij haar bemoeienis met het lot van politieke gevangenen, wat haar primaire taak zou moeten zijn.
In de loop der jaren houden in Nederland de voor- en tegenstanders van de doodstraf elkaar in evenwicht. Volgens een peiling van Maurice de Hond was in 2008 bijna 60 procent van de Nederlanders principieel tegen de doodstraf, waarbij het opviel dat ook VVD-kiezers zich in meerderheid hadden aangesloten bij het anti-doodstrafkamp.
De vraag in dit verband is natuurlijk: wat is principieel? Dat kan slechts betekenen dat de doodstraf voor een ieder onder alle omstandigheden wordt uitgesloten. Dus ook voor Adolf Hitler. Toch vermoed ik dat maar weinigen het bezwaarlijk hadden gevonden als Hitler was opgeknoopt, wanneer hij levend in handen was gevallen van de geallieerden. Dat geldt voor de hele nazitop. Ik heb er ook geen moeite mee dat NSB-leider Anton Mussert in 1946 is geëxecuteerd op de Waalsdorpervlakte. Maar besef wel dat wie zich kan vinden in de terechtstelling van Hitler of Mussert geen principiële tegenstander meer is van de doodstraf. Ook al worden dit soort executies geclassificeerd onder het oorlogsrecht, feitelijk ben je dan een voorstander van de doodstraf geworden.
Alleen voor wie?
Om de dood van Mussert hoeft niemand zich te bekommeren, maar was het oordeel over de foute journalist Max Blokzijl die ook op de Waalsdorpervlakte werd geëxecuteerd, niet veel te hardvochtig? Om maar niet te spreken over de Joodse verraadster Ans van Dijk, die ook het vuurpeloton tegenover zich vond. Elk doodvonnis is een dodelijk moreel oordeel.
Hoe staan we trouwens tegenover seriemoordenaars en terroristen? Die leken alleen voor te komen in verre landen. Bij de Oklahoma-bombing van 1995, uitgevoerd door Timothy McVeigh, vielen 186 doden en meer dan 800 gewonden. De dader kreeg de doodstraf, waar hij overigens zelf ook om had gevraagd. Bij het aanbrengen van de injectienaald klonken geen protesten, ook niet uit humanitaire hoek. Het lot van McVeigh laat zien dat het gebod van Mozes ‘gij zult niet doden’ een verkeerde vertaling is, en dat het ‘gij zult niet moorden’ – pleeg geen moord – moet zijn.
Dezer dagen komt het ineens dichterbij, zoals dat heet. Degenen die de Buk-raket afvuurden, waardoor alle 298 inzittenden van
MH17 om het leven kwamen, zijn door het Openbaar Ministerie niet aangeklaagd voor doodslag, maar voor moord. Ik kan niet voor een dode schrijver spreken, maar ik vermoed dat Gerrit Krol het een zaak van onbegrijpelijk vergiffenis zou vinden wanneer daders die 298 moorden op hun geweten hebben er vanaf zouden komen zonder de kwade wil die zij aan anderen hebben opgelegd.
Afgelopen week peilde Maurice de Hond de gevoelens van de Nederlandse bevolking betreffende de straf van Gökmen T., de tramterrorist die in Utrecht vier willekeurige mensen doodschoot. Enige vorm van spijt of berouw toonde hij niet. Het Pieter Baan Centrum kwam met de gebruikelijke analyse dat de dader een persoonlijkheidsstoornis heeft en niet heel erg slim is.
Gökmen T. stak zijn vinger op naar de rechters, bespuwde zijn advocaat en lachte de nabestaanden uit. Hij zei: ‘Ik pis op jullie allemaal, hoerenkinderen.’ Met zo’n vent valt geen land te bezeilen. Als je zo iemand ooit wilt integreren, moet je gaan hersenspoelen op een manier die alleen in dictaturen wordt gebruikt.
Volgens De Hond zou 51 procent van de Nederlandse bevolking ermee kunnen leven als T. de doodstraf krijgt. De Franse journalist Alphonse Karr (1808-1890) zei het zo: ‘Als men de doodstraf wil afschaffen, antwoord ik: laat de moordenaars ermee beginnen.’