CommentaarSander van Walsum
Geschiedschrijving is een eindeloos proces, daarvan draagt het begrip Gouden Eeuw de sporen
‘Daar gaan we weer’, verzuchtte minister Arie Slob (Onderwijs) toen hij kennisnam van het besluit van het Amsterdam Museum om de zeventiende eeuw niet langer als Gouden Eeuw aan te duiden. In de verzuchting van Slob klonk een zekere vermoeidheid door, want de discussie die het Amsterdam Museum heeft ontketend volgt op een lange reeks opgewonden en doorgaans vruchteloze debatten over Zwarte Piet, Witte de With, Jan Pieterszoon Coen en andere figuren die gemengde reacties oproepen.
Zelfs wie gehecht is aan de term Gouden Eeuw, zou de semantische ingreep van het Amsterdam Museum op zijn merites moeten kunnen beoordelen. Want in talkshows, columns en op opiniepagina’s gaat het nu al een paar dagen over een ver verleden. Dat op zich is verheugend in een land dat, in vergelijking met de meeste buren, zich zo weinig aan de eigen geschiedenis gelegen laat liggen.
Maar bovenal laat het Amsterdam Museum zien dat geschiedschrijving een nimmer eindigend proces is. De term Gouden Eeuw stamt uit de late negentiende eeuw, en bracht vooral de behoefte van een klein land tot uitdrukking om ‘een groots verleden’ in herinnering te roepen. Grote historici, zoals Johan Huizinga en Pieter Geyl, hebben de woordkeus bekritiseerd. De glans van de zeventiende eeuw was tenslotte maar heel betrekkelijk.
Zoals het begrip Gouden Eeuw langzaam ingang heeft gevonden, zo zal het nu steeds vaker van aanhalingstekens of historische disclaimers worden voorzien – en misschien ooit in onbruik raken. Dat is eigen aan het proces dat geschiedenis wordt genoemd. Verontrustend zou die ontwikkeling alleen maar zijn als ze ‘van bovenaf’ zou worden gedecreteerd, of als ze zou resulteren in een taboe op woorden. Het begrippenpaar Gouden Eeuw doet geen recht aan de sociale werkelijkheid van die tijd, maar wel aan de relatieve vrijheid en de culturele bloei in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Arie Slob denkt ongetwijfeld aan het laatste als hij het over de ‘Gouden Eeuw’ heeft. Zijn kinderen of eventuele kleinkinderen zullen misschien de voorkeur geven aan ‘zeventiende eeuw’.