Geschiedenis leert: verandering leidt tot stabiliteit
Een historische vergelijking met het Romeinse Rijk helpt ons bij het omgaan met veranderingen.
Als je de kranten leest en het nieuws bekijkt, lijkt alles te veranderen. Brexit, Trump, opkomend populisme en nationalisme wijzen op het einde van de normale politiek. Maar hoe groot zijn die veranderingen? En hoe moet je ermee omgaan? Een historische vergelijking kan helpen.
Het Romeinse Rijk was een van de grootste en langst functionerende rijken uit de wereldgeschiedenis. Mensen in het oosten van het middellandse zeegebied beschouwden zichzelf meer dan een millennium als Romein.
In die periode veranderde ongelofelijk veel: de republiek werd monarchie; heidendom werd christendom; de voertaal werd Grieks in plaats van Romeins. Toch noemden deze mensen zich nog steeds Romein. Het rijk bleef stabiel en kende weinig opstanden. Deze 'Romeinse vrede' was fijn voor alle inwoners van het rijk.
Voordelen
Waarom gingen Romeinse leiders vaak vrij ontspannen met deze enorme veranderingen om? Het antwoord is simpel: accepteren van verandering brengt grote voordelen. Twee zaken zijn daarbij van groot belang en kunnen als voorbeeld dienen voor leiders van nu.
Allereerst: het Romeinse Rijk was een enorm integrerend rijk. Toen het zich uitbreidde naar de Griekse wereld, werd Grieks een geaccepteerde cultuurtaal. Mensen uit alle gebieden konden na verloop van tijd meedoen met de competitie voor de hoogste posten in het rijk.
Nieuwe kunststijlen en zelfs goden werden - opnieuw na verloop van tijd - omarmd als Romeins. Keizer Constantijn accepteerde bijvoorbeeld het nieuwe christendom, maar wees de oude, heidense goden niet af. Beide geloven bestonden lange tijd naast elkaar en golden beide als Romeins. Integratie ging zo ver dat vanaf de 3de eeuw na Christus alle vrije inwoners van het rijk Romeins burger werden.
Gemene deler
Ten tweede: in het Romeinse Rijk beriepen machthebbers en heersende elites zich vaak op bestaande tradities om grote veranderingen te verankeren - zij presenteerden hun regime als continuering van een vorig regime, deden mee aan al bestaande rituelen of maakten nieuwe goden acceptabel door ze op bestaande goden te laten lijken.
In plaats van nieuwe tradities te creëren, gebruikten zij bestaande tradities om nieuwe situaties begrijpelijk te maken. Daarmee veranderden die tradities en konden die vervolgens het startpunt vormen voor de acceptatie van weer nieuwe veranderingen. Dit valt samen te vatten als een zoektocht naar de grootste gemene deler in plaats van naar polarisatie.
Stabiliteit
Keizer Claudius benoemde bijvoorbeeld Galliërs op de hoogste posities van het rijk en wees daarbij op de Romeinse gewoonte om de beste mensen te waarderen en op de belangrijke rol die Galliërs al lang in Rome speelden. Constantijn liet zijn (nieuwe) christelijke god afbeelden als de oude Romeinse goden. Het resultaat was dat Romeinen beide veranderingen gemakkelijker accepteerden.
Voor alle duidelijkheid: het Romeinse Rijk was verre van ideaal en lange tijd een militaire dictatuur. Op lang niet alle momenten zochten leiders naar verbinding en integratie vanuit gemeenschappelijke tradities. Maar deze succesfactoren verklaren wel de stabiliteit van het rijk. Een stabiliteit die voor iedereen voordelig was. Mensen bleven zich Romeins voelen omdat de continuïteit en de positieve aspecten van Romeins-zijn benadrukt worden.
Het late Romeinse Rijk was fundamenteel anders dan het vroege rijk, maar dat was uiteindelijk geen groot probleem. Verandering hoort bij een stabiele maatschappij. Tradities veranderen continu. Dat is geen slechte les om uit de geschiedenis te trekken.
Olivier Hekster, hoogleraar oude geschiedenis aan de Radboud Universiteit, kreeg op 25 januari een Ammodo-KNAW Award voor grensverleggend onderzoek.