Opinie
Gemeenteraadsverkiezingen: herkansing voor de erkenning van de actieve burger?
De uitdagingen op het gebied van wonen, voedsel, natuur, zorg en energie zijn zo groot, dat lokale overheden het zich niet langer kunnen permitteren om de betrokkenheid en daadkracht van actieve burgers en hun collectieven te negeren.
We schrijven eind december 2020. Er komt in het Torentje een brief binnen, verzonden door vertegenwoordigers van een groot netwerk van actieve burgers die zich dagelijks inzetten voor de samenleving via onder meer buurthuizen en zorgcollectieven. Zij stellen voor om de desinformatie rond covid-19 de wereld uit te helpen door het ‘gesprek in de blinde hoek aan te gaan’, daar waar politici niet komen, waar het beleid niet uitgemaakt wordt door ambtenaren, maar door buren die elkaar dagelijks spreken.
Ze stellen voor om in alle gemeenten gesprekken te organiseren met mensen in de buurt, onder veilige omstandigheden, in buurthuizen, multifunctionele accommodaties en parkjes waar zij dagelijks actief zijn. Helaas, er komt geen gesprek over het voorstel. Te druk. Terugkijkend is het een gemiste kans geweest voor de overheden. Ze hadden burgers kunnen benaderen op precies die plekken waar de misverstanden en complotten ontstaan wegens een gebrek aan op maat gesneden informatie en goede dialoog.
Cocktail van onzekerheid en angst
De pandemie is amper voorbij, of een volgende crisis met ingrijpende gevolgen voor burgers en overheid dient zich aan. Ook nu zal burgers worden gevraagd om begrip, het volgen van regels en vooral om te handelen in het algemeen belang. De onzekerheid en angst zorgt ook nu voor onderlinge solidariteit, betrokkenheid en daadkracht.
Ondanks de al bijna tien jaar oude lancering van ‘de participatiemaatschappij’ is het nu tijd te erkennen dat veel Nederlanders dagelijks hun stinkende best doen om bij te dragen aan hun eigen leefomgeving. Laat ons wel wezen, ze maken daarmee een wezenlijk verschil voor hun naaste buren, maar ook voor de samenleving in zijn geheel. Dat geldt niet alleen in tijden van crisis, maar is een permanente kracht die de lokale overheid zou kunnen koesteren.
Er zijn tal van wetenschappelijke studies beschikbaar die aantonen dat die actieve betrokkenheid van burgers bijdraagt aan het welzijn van alle inwoners én aan de kwaliteit van de leefomgeving. Tijdens de pandemie kwam ook al spontaan de aantrekkingskracht naar boven van een goed uitgebouwde lokale economie. De lokale verkoop van landbouwproducten schoot omhoog; het voelde beter en veiliger om bij de boer om de hoek je groenten in te slaan.
Aanstekelijk enthousiasme
Burgers zijn bezig met het opzetten van wijkcoöperaties, het organiseren van nieuwe collectieve-landbouwinitiatieven, en het ontwikkelen van hun eigen energiepark – voor een groot deel met eigen geld gefinancierd. Zij weten blijkbaar beter dan politici wat er nodig is.
Gaat het bij die organisaties allemaal goed? Nee, de uitdagingen zijn groot, zeker in hun relatie met de lokale overheid die vaak niet zo goed weet wat ze nu precies met die betweterig overkomende burgers aan moet. Het ‘nieuwste’ bestuurskundige inzicht is dat de overheid ‘responsief’ moet zijn. Alsof het niet een basaal kenmerk van een maatschappelijke democratie is dat de overheid permanent de oren en ogen open heeft voor de behoeften van burgers en voor de trends die zij met hun initiatieven op gang brengen.
De uitdaging voor de lokale overheid is het op waarde schatten van de ‘small wins’ van die initiatieven. Daarnaast moeten lokale overheden gaan inzien dat plaatselijke burgerinitiatieven onmisbare bouwstenen zijn voor de noodzakelijke transities op langere termijn. Wrevel en frustratie bij die actieve burgers ontstaat juist als ze in een strak gemeentelijk keurslijf van regels en procedures terechtkomen. Wanneer de lokale overheid zich er te veel mee bemoeit, helpt dat hun aanstekelijke enthousiasme om zeep.
Lokale collectieven
Nu er met het oog op de huidige crisis tal van mogelijk protectionistische maatregelen op ons afkomen, maatregelen die nog lang zullen doorwerken, is het van belang te erkennen dat er groepen burgers zijn die zich al wel hebben voorbereid met toekomstplannen en ideeën over hoe energie, zorg, voeding, en wonen met participatie van burgers kunnen worden gerealiseerd. Maar ook zonder die protectionistische reflex moeten we lokaal aan de bak voor een gewenst globaal effect. In het Klimaatakkoord staat het streven dat na de energietransitie de helft van de energiebronnen eigendom moet zijn van de lokale omgeving. De praktijk is echter weerbarstig. Tegelijk is dit een leerschool hoe de lokale overheid ook in andere domeinen kan laveren tussen marktpartijen, regionale samenwerkingsverbanden en lokale collectieven.
Het zou een gemiste kans zijn als de nieuwe trend van gebiedsgerichte ontwikkeling blijft steken in ambtelijke overlegorganen en anonieme samenwerkingsverbanden. De uitdagingen op het gebied van wonen, voedsel, natuur, zorg en energie zijn zo groot, dat lokale overheden het zich niet langer kunnen permitteren om de betrokkenheid en daadkracht van actieve burgers en hun collectieven te negeren.
Geef als lokale overheid die burgers nu een kans. Daar is nogal wat voor nodig, maar het begint bij een open houding en een gesprek rond drie kernvragen: wat wil je, wat kun je zelf en wat heb je hierbij nodig?
Tine De Moor is hoogleraar Social Enterprise & Institutions for Collective Action aan de Rotterdam School of Management.
Ton Duffhues is senior onderzoeker bij Social Enterprise & Institutions for Collective Action aan de Rotterdam School of Management
Voedsel: Herenboerderij Wenumseveld
De Herenboerderij Wenumseveld, vlak bij Apeldoorn, is een kleinschalig coöperatief boerenbedrijf. Er zijn sinds 2019 een paar van deze herenboerderijen in Nederland, elk van zo’n 15 t0t 20 hectare. In deze opzet hebben tweehonderd gezinnen een boer in loondienst genomen voor het beheer van een aangekocht stuk grond in de buurt.
De boer produceert voedsel voor de lokale bewoners: groenten, fruit, aardappelen, uien en vlees van runderen, varkens en kippen. Zo hebben burgers meer grip op wat ze eten, en is er meer aandacht voor de lokale gemeenschap, dierenwelzijn, landschap en natuur. Herenboerderijen zorgen voor meer voedselzekerheid op lokaal niveau. En burgers gaan nadenken over wat er nodig is aan voeding, door te oogsten op basis van eigen noden (maximaal oogstaandeel), waardoor voedselverspilling wordt vermeden.
Zorg: Austerlitz zorgt
In het dorp Austerlitz, in de gemeente Zeist, ontfermden bewoners zich over de zorg. Uit onderzoek bleek dat veel oudere inwoners bezorgd waren over hun toekomst: zorg- en welzijnsvoorzieningen waren in het dorp niet aanwezig, of dreigden te verdwijnen.
Een werkgroep bracht de wensen van inwoners in kaart en richtte de coöperatie Austerlitz Zorgt op, bestierd door een bestuur en uitgevoerd door vrijwilligers. Veel zorg is inmiddels gedecentraliseerd, maar voor een gemeente is het vaak niet haalbaar om dit goed te organiseren. En commerciële partijen staan niet altijd te springen ‘custom-made’ zorg aan te bieden voor een betaalbare prijs, op een locatie die voor de ouderen nog voldoende verbinding biedt met hun oorspronkelijke woonplaats/netwerk.
De vereniging heeft als doel het voor oudere inwoners mogelijk te maken zo lang als kan zelfstandig in het dorp te blijven wonen. Leden en mensen die dit initiatief willen steunen, betalen 25 euro per jaar om de gemaakte kosten te dekken.
Energie: Sterk op stroom
In de Haagse woonwijk Vruchtenbuurt hebben wijkbewoners, ‘gewone buren met een buitengewoon idee’, het initiatief Sterk op Stroom opgezet. Bewoners van de wijk de Groene Mient, bestaande uit enkele tientallen volledig klimaatneutrale huizen, leveren hun overschot aan duurzaam opgewekte energie aan bewoners van andere huizen in de wijk.
Buren haalden zelf het kapitaal voor de aanleg van zonnepanelen bij elkaar. Door het overschot aan opgewekte energie met buren te delen, gaat er minder tot geen energie verloren. Dergelijke energiecoöperaties kunnen hierdoor goeddeels de stijgende energieprijzen mijden.
De opbrengsten van het verkochte overschot worden niet uitbetaald aan deelnemers, maar geïnvesteerd in duurzame voorzieningen in de wijk, zoals laadpalen voor elektrische auto’s.