GastcolumnReza Kartosen-Wong
Gastcolumn: ‘Aziatische Nederlanders. Het zijn net mensen’
Op het eerste oog lijkt het aantrekkelijk om als modelminderheid te worden beschouwd. Het levert privileges op. Logisch dus dat veel Aziatische Nederlanders dat label omarmen en erin geloven, stelt gastcolumnist Reza Kartosen-Wong. ‘Dat heb ik zelf ook jarenlang gedaan.’
De afgelopen weken werd weer duidelijk dat het niet wordt gewaardeerd wanneer zwarte vrouwen als Clarice Gargard, Saeda Nourhussen en Sylvana Simons structureel racisme in Nederland aankaarten. Zij worden overspoeld door intimiderende, bedreigende, racistische en seksistische berichten en afgeschilderd als hysterische zwarte vrouwen die een te grote mond hebben, hun plaats niet kennen en hier niet thuishoren. Het zouden ondankbare, slechte ‘etnische minderheden’ zijn.
‘Goede’ etnische minderheden houden hun mond. Leveren geen kritiek op de Nederlandse samenleving. Die werken hard en daar hoor je verder niets van. Het zijn zogenaamde ‘modelminderheden’.
Indische, Chinese en andere Aziatische Nederlanders worden in het integratiedebat vaak opgevoerd als modelminderheden. Het zouden voorbeelden van perfect en geruisloos geïntegreerde (kinderen van) migranten zijn. Daar zouden andere minderheden nog wat van kunnen leren.
Vals
Het idee van de modelminderheid is echter vals. Amerikaanse wetenschappers spreken dan ook van the model minority myth. Het is onderdeel van een discours over ras en etniciteit, een instrument om bestaande raciale hiërarchieën en negatieve vooroordelen over bepaalde bevolkingsgroepen te legitimeren en in stand te houden. Ook dient het als een schaamlap om structurele ongelijkheden in een samenleving te verdoezelen.
Allereerst zorgt het concept van de modelminderheid voor een opdeling in ‘goede’ en ‘slechte’ migranten op basis van etniciteit en afkomst. In Nederland bijvoorbeeld in ‘goede’ Chinese Nederlanders en ‘slechte’ Marokkaanse Nederlanders. Dat komt dus neer op het aanwijzen van ‘inferieure’ en ‘superieure’ bevolkingsgroepen en riekt naar rassentheorie. En net zoals rassentheorie een excuus bood voor de afkeer en discriminatie van onder meer zwarte mensen en Joden, legitimeert het concept modelminderheid de afkeer en discriminatie van bijvoorbeeld Marokkaanse of Turkse Nederlanders.
Daarbij ontmenselijkt het modelminderhedendiscours etnische minderheden – ook de veronderstelde modelminderheden. Zij worden gereduceerd tot productiemiddelen. Het zijn hardwerkende radartjes in een neoliberale machine, die nooit klagen en waar we verder geen last van hebben. Objecten zonder stem.
Het modelminderhedendiscours houdt ook het veilige Nederlandse zelfbeeld van een egalitaire, postraciale samenleving in stand. Bevolkingsgroepen die het gemiddeld genomen goed doen op de arbeidsmarkt en in het onderwijs worden aangewezen als modelminderheden om te onderstrepen dat iedereen succesvol kan worden in Nederland. De implicatie is helder: wanneer leden van achtergestelde bevolkingsgroepen falen, is dat aan henzelf en hun cultuur en afkomst te wijten. Het ligt niet aan bijvoorbeeld kansenongelijkheid in het onderwijs en op de arbeidsmarkt.
‘Modelminderheid’ is dus een handige stok waarmee leden van ‘onwenselijke’ bevolkingsgroepen worden geslagen en gedisciplineerd. En modelminderheden zelf verworden in feite tot (on)menselijke schilden die de kritiek op structurele ongelijkheden in de samenleving moeten afweren.
Priviliges
Op het eerste oog lijkt het aantrekkelijk om als modelminderheid te worden beschouwd. Het levert privileges op. Logisch dus dat veel Aziatische Nederlanders dat label omarmen en erin geloven. Dat heb ik zelf ook jarenlang gedaan. En ik werd meestal ook beschouwd als een modelminderheid, puur vanwege mijn Aziatische afkomst. Ook toen ik als middelbare scholier werd opgepakt wegens graffiti en het verkopen van illegaal vuurwerk, ik als student mijn tempobeurs niet haalde en na vier jaar mijn studie economie met zeer weinig studiepunten afbrak, ik pas na mijn dertigste ergens in afstudeerde en na mijn veertigste promoveerde, ik even werkeloos was.
Wat ik maar wil zeggen: er zijn genoeg Aziatische Nederlanders die op enig moment in hun leven geen modelminderheid zijn. En problemen als criminaliteit, gokverslaving en armoede komen net zo goed voor onder Aziatische Nederlanders. Het zijn net mensen.
Sommige (jonge) Aziatische Nederlanders ervaren ook onnodig veel druk op school en werk. Zij proberen te voldoen aan de hoge verwachtingen van hun ouders én die van de buitenwereld die hen als slimme, overijverige Aziatische modelminderheden ziet. Dat kan leiden tot stress, verdriet en een negatief zelfbeeld.
Het modelminderhedendiscours veronderstelt dat Indische en andere Aziatische Nederlanders hard werken en goed en geruisloos zijn geïntegreerd in de Nederlandse samenleving, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Marokkaanse en Turkse Nederlanders. Alsof de meeste Marokkaanse en Turkse Nederlanders niet hard werken; gastarbeiders hebben zich hier letterlijk te pletter gewerkt. En alsof Indische en Chinese Nederlanders niet zijn en nog steeds worden geconfronteerd met racisme en discriminatie. Zo legt onderzoeksjournalist Griselda Molemans in Opgevangen in Andijvielucht en ander werk bloot hoe Indische Nederlanders na aankomst in Nederland stelselmatig werden gediscrimineerd, niet in de laatste plaats door de Nederlandse overheid.
Integratie
We moeten ons ook afvragen wat we onder ‘integratie’ verstaan. Integratie wordt nu vooral gemeten met behulp van sociaaleconomische indicatoren zoals opleidingsniveau, inkomen, uitkeringsafhankelijkheid en criminaliteit. Maar vinden we écht dat iemand die hoger opgeleid is en een hoog inkomen heeft beter geïntegreerd is? Zijn de universitair geschoolde bankiers van ING beter geïntegreerd dan verpleegkundigen of agenten met een mbo- of hbo-diploma?
Gaat integratie om bijvoorbeeld culturele en politieke participatie, dan kun je stellen dat Marokkaanse en Surinaamse Nederlanders beter geïntegreerd zijn dan Chinese, Indonesische en Vietnamese Nederlanders. En als we integratie dan toch willen blijven meten met de gebruikelijke sociaaleconomische indicatoren, dan moeten we ook concluderen dat veel witte Nederlanders niet goed geïntegreerd zijn – in ieder geval minder goed geïntegreerd dan veel Aziatische Nederlanders.
Het is beter om te stoppen met het opdelen van de samenleving in ‘goede’ en ‘slechte’ bevolkingsgroepen en het gebruik van het modelminderhedendiscours. Ook voor de dominante etnisch-culturele groep in Nederland. Voor je het weet staat er een opruiende Aziatisch Nederlandse politicus op die aanhangers vraagt of ze ‘meer of minder witte Nederlanders willen’.
Reza Kartosen-Wong is publicist en docent media en cultuur (UvA), promoveerde op onderzoek naar de culturele identificaties van jonge Aziatische Nederlanders. Deze maand is hij gastcolumnist van Volkskrant.nl