VAN GIDSLAND TOT HEKKENSLUITERHOE PROGRESSIEF IS NEDERLAND NOG?
Frank van Vree: ‘Nederland koestert een rooskleurig zelfbeeld’
Vijftig jaar geleden was Nederland een progressief lichtbaken in de wereld. In een korte serie staat de vraag centraal: is dit nog steeds zo? Aflevering 5: Frank van Vree over ontwikkelingshulp en VN-missies.
Nederland was een halve eeuw geleden het land van de ontwikkelingshulp. We wilden graag voorop lopen bij goede doelen in arme landen, met allerlei hulpclubs maar ook met bewindslieden als Jan Pronk, die internationaal aanzien had als progressieve pleitbezorger van de Derde Wereld. Later deed Nederland enthousiast mee aan vredesmissies van de Verenigde Naties en humanitaire interventies. Nu lijkt geld geven aan ontwikkelingslanden een impopulair thema, dat politici liever mijden.
Frank van Vree, hoogleraar geschiedenis en directeur van het NIOD, betwijfelt echter of er zo veel is veranderd. ‘Waren wij wel zo progressief in de jaren zeventig en tachtig op het gebied van ontwikkelingshulp? Ik zie vooral continuïteit: in de jaren daarvoor was Nederland een land van zendelingen, missionarissen en andere wereldverbeteraars. Protestanten, katholieken en liberalen, allen deden eraan mee en met heel veel ijver. Die missionaire bevlogenheid ging vanaf de jaren zestig geruisloos over in de wereldwinkels. De overeenkomst is ons zelfbeeld: wij Nederlanders vinden over het algemeen dat wij het in de wereld heel goed doen, dat we een voorbeeldig land zijn. Je ziet dat nu zelfs aan de rechterkant: ook Geert Wilders ziet zichzelf graag als iemand die een lijn heeft uitgestippeld voor gelijkgestemden in andere landen.
‘Het politieke discours wordt nu sterk bepaald door de rechterzijde, van het CDA tot Forum voor Democratie, maar dat weerspiegelt niet automatisch wat er door grote delen van de bevolking, onder de oppervlakte, wordt gedacht. Als ik om me heen kijk zie ik veel jongeren die geloven in idealen en zich met overtuiging inzetten voor de wereld.’
Een begrip als ‘solidariteit’ met bewegingen in de Derde Wereld hoor je toch bijna niet meer?
‘De wereld is ook sterk veranderd. Het omslagpunt was in 1990, het einde van de Koude Oorlog. De politieke tegenstellingen waarmee mensen zich identificeerden, veranderden. Alleen in het conflict tussen Israël en de Palestijnen gaat het nog langs de oude lijnen, met dezelfde actiegroepen. In Zuid-Afrika kwam een eind aan de apartheid. Latijns-Amerikaanse dictaturen werden democratieën, de strijd veranderde van karakter. In Argentinië zouden ze nu raar opkijken als er een solidariteitscomité uit Nederland aan de deur klopte.’
Er zijn toch nog heel wat verdrukte groepen in de wereld die steun hard nodig hebben?
‘Klopt. De Oeigoeren in China. De Koerden. Maar dat zal niet van de oude steungroepen komen, die hoorden bij een ander tijdperk. In de jaren tachtig had je steuncomités voor verzetsbewegingen in landen als El Salvador en Nicaragua. Die moesten de Nederlanders eerst uitleggen waar die landen lagen. Het duurde soms maanden voor er informatie uit die landen kwam. Nu gaat dat via Twitter.’
Nederland was ook een pleitbezorger van ‘humanitaire interventie’, om onder de vlag van de VN burgers te beschermen. Dat begrip lijkt in onbruik geraakt. Komt dat door Srebrenica, waar Nederlandse blauwhelmen een massamoord in 1995 niet konden voorkomen?
‘Het drama in Srebrenica was mede het gevolg van Nederlandse naïviteit. Dat was de conclusie van het NIOD-rapport en ook van de parlementaire enquête. De Nederlanders hadden geen idee waarin ze zich begaven en hadden te weinig kennis en kunde. Maar dat betekende niet het einde van Nederlandse deelname aan vredesmissies. En wat je ziet, is dat bij volgende grote missies, zoals Afghanistan, Irak, Mali, Nederland zich uitdrukkelijk positioneerde als deelnemer met een humanitaire missie. Dat was de manier om het aan het Nederlandse publiek te verkopen.
‘Het is in wezen steeds hetzelfde discours gebleven, terwijl de missies na 11/9 (de aanslagen van Al Qaida op Amerika) wel echt militaire missies werden, waarin werd gevochten. Maar dat militaire aspect is in Nederland publiekelijk en politiek steeds klein gehouden, zoals ik ook uit gesprekken met militairen heb begrepen. De eigen rol wordt steeds kleiner voorgesteld dan die is. De nadruk ligt op meehelpen aan vrede en wederopbouw.’
Wordt Nederland nog als een ‘gidsland’ gezien in het buitenland, zoals met minister Pronk?
‘Nederland ziet zichzelf graag als land met een missie in de wereld, als verspreider van beschaving en van westerse waarden. Ik betwijfel of dat beeld buiten Nederland ook bestaat of heeft bestaan. Zeker, Pronk had aanzien bij delen van de VN, vooral op het gebied van internationale handel, maar in hoeverre lag dat aan de persoon van Pronk? Had Nederland een progressief imago onder de kabinetten Lubbers, Kok, Balken-ende? Ondertussen kon Shell gewoon doorgaan in Nigeria. Nederland als kampioen van de armen in de wereld? Was dat niet iets dat Nederland vooral zelf wilde geloven?’
Ons zelfbeeld is verkeerd?
‘Nederland heeft daar een lange traditie in. We willen in alle opzichten een voorbeeldig land zijn, maar verliezen daarbij de werkelijkheid dikwijls uit het oog. Zo liet een internationaal onderzoek over vrouwenemancipatie en arbeidsmarkt zien dat de discrepantie tussen perceptie en realiteit nergens groter is dan in Nederland. We vinden ons land reuze geëmancipeerd, maar lopen intussen flink achter als het gaat om gelijke betaling, benoemingen, leidende functies.
‘Omgekeerd zijn we somber over zaken die best goed gaan. Kijk naar Amsterdam en andere steden met wat wij zien als ‘probleemwijken’ met veel migranten: als je die vergelijkt met Frankrijk of België gaat het helemaal zo slecht nog niet. Die wijken zijn er de laatste twee decennia enorm op vooruitgegaan, onder meer door de sterke stijging van het opleidingspeil en de arbeidsparticipatie van migranten.
‘Maar vaker heeft Nederland een te rooskleurig beeld van zichzelf. Jarenlang is de suggestie gewekt dat we het heel goed doen op het gebied van milieu. Nog steeds roepen sommige politici dat Nederland ‘niet altijd voorop hoeft te lopen’ bij maatregelen tegen de klimaatverandering. De suggestie is dat Nederland dat inderdaad doet, maar de realiteit is dat we achteraan lopen.’
Zoals premier Rutte pas dit jaar excuses voor het Nederlandse aandeel in de Jodenvervolging aanbood. En uw NIOD werkt nu aan studie over het kolonialisme in Indonesië. Het land van de ontwikkelingshulp oog in oog met een koloniaal verleden?
‘Ons beeld is altijd geweest dat het Nederlandse kolonialisme minder erg was dan dat van de Portugezen, van de Belgische koning Leopold II, de Britten of de Fransen. In Indonesië zouden we een ‘zachte versie’ van een koloniaal bewind hebben gevoerd. Dat zie je al aan het gebruik van termen als ‘de pacificatie van Atjeh’. De gedachte was: er ging wel eens wat mis in Indonesië, maar over het algemeen deden we het goed en werd er weinig geweld gebruikt. Een treffende illustratie van het eenzijdig positieve beeld dat Nederland traditioneel zo graag van zichzelf koestert.’