Analyse
Europa kan alleen samen met de VS China trotseren
Na de Europese tour van Biden is duidelijk dat China bovenaan zijn agenda staat. Moeten Europa en Amerika hun Chinabeleid op elkaar afstemmen? Zijn de VS te vertrouwen? ‘Zelden was er een tijd waarin de agenda van de buitenlandse politiek zo overlapt met de binnenlandse.’
De algemene conclusie na de Europese tour van de Amerikaanse president Joe Biden vorige week, is dat de Verenigde Staten terug zijn als diplomatieke macht op het wereldtoneel én dat de ‘Chinese uitdaging’ bovenaan de internationale agenda prijkt. Biden meent dat Amerikanen en Europeanen sterker staan als ze hun Chinabeleid afstemmen en gezamenlijk proberen de nieuwe wereldmacht te beteugelen in hervormde internationale instellingen en spelregels.
Biden definieert die uitdaging deels ideologisch: ‘Kunnen democratieën al dan niet concurreren in een snel veranderende 21ste eeuw?’ Breder geformuleerd: kunnen democratieën overeind blijven in een tijdperk waarin China de grootste economie ter wereld wordt, waarin economische macht oostwaarts verschuift, waarin technologische mogelijkheden om de individuele vrijheid te beperken enorm gegroeid zijn, en waarin de betekenis, de waarde en de resultaten van het democratische model aan erosie onderhevig zijn?
Het is een goede vraag. Maar wat moeten we ermee, is de reactie van veel Europese commentaren. Hoewel Biden in Brussel enthousiast werd onthaald, houden de Europeanen over deze centrale kwestie tot nu toe de boot af. Europa houdt liever afstand tot de wedijver der grootmachten – wat het continent ook tactisch maximale manoeuvreerruimte geeft in onderhandelingen met zowel de VS als China. Bovendien spelen de Europeanen nooit hardball en vragen ze zich af of ze de Amerikanen nog wel kunnen vertrouwen.
Een wereld van twee supermachten
Toch valt de vraag niet weg te wensen. De internationale politiek draait steeds meer om de wedijver tussen de VS en China. Twee wereldmachten die beiden een grote technologische voorsprong hebben op de rest, waarvan de ene de gevestigde macht en de ander de opkomende macht is. Zo’n uitgangspositie kan tot een oorlog leiden, direct of bij volmacht, die niemand wil.
Biden opereert binnen een strategisch raamwerk waarin Azië centraal staat, niet Europa. Zijn onderhoud met Poetin was een poging om een getroebleerde relatie beheersbaar te houden. Dezelfde strategische boodschap sprak uit Bidens besluit – zonder overleg met de Europeanen – om uit Afghanistan te vertrekken. De eerste leiders die hij in op het Witte Huis ontving waren de Japanse premier Yoshihide Suga en de Zuid-Koreaanse president Moon Jae-in. En voordat Biden naar Europa kwam, blies hij een groep nieuw leven in die in Washington cruciaal wordt geacht: de ‘Quad’ van India, Japan, Australië en de VS.
De Europese Unie is in dit machtsspel – en dat is even wennen – geografisch geen centrale pion meer. Het is wel een grote ‘prijs’ om binnen te slepen, voor zowel de VS als China. Geen bron van innovatie, maar wel een markt van 450 miljoen bijna, of al gepensioneerde consumenten. Een continent dat zich om culturele redenen keihard verzet tegen arbeidsmigratie, maar zolang het duurt nog heel wat cash uit te geven heeft. En een speler die normatief, bij het bepalen van de economische spelregels, grote invloed heeft.
De EU ‘moet’ sterker worden in deze wereld, dicteert de geopolitieke ratio. Maar de realiteit toont een wankele balans tussen ambitie en ontvlechting. Achter het verenigde frontje werken gewoon nog 27 grote en kleine landen ouderwets aan de verdediging van hun nationale eigenbelang. Zo kon China diep doordringen in sommige delen van ‘de Unie’. En zo dromen West-Europeanen van een autonoom Europa, terwijl voor Oost-Europeanen de VS een cruciale Europese macht blijven.
In zijn Europa-reis herinnerde Biden een Europees publiek eraan dat waarden een cruciaal element zijn in de geopolitieke en technologische wedijver. En aan het grote voordeel dat democratische landen sinds 1945 genoten: door zich te verenigen konden ze waar nodig een vuist maken. Amerika’s alliantiesysteem was een kroonjuweel van de Pax Americana. Trump wilde hem door de gootsteen spoelen, Biden poetst hem weer op. Sterker nog, hij probeert dat systeem van allianties te integreren en ideologisch te koppelen onder de noemer van democratie.
Met deze simpele boodschap – democratie doet ertoe, bondgenoten staan samen sterker – probeert hij de Europeanen te winnen voor een gezamenlijk optreden om het multilateralisme te versterken en democratieën weerbaarder te maken. Waarbij de frontlinie ook bestaat uit de vraag wie eigenaar is van jouw kritieke infrastructuur, wie jouw telecomnetwerken bouwt en onderhoudt, en eerlijkere handelsregels (gebaseerd op wederzijds respect voor regels voor markttoegang, staatssteun en dergelijke).
Crisis van de democratie
De bottom line is in democratieën altijd dezelfde: kunnen veiligheid en welvaart behouden worden voor grote groepen kiezers? Zo niet, dan kunnen kiezers het systeem hard corrigeren of uiteindelijk zelfs van binnenuit vernietigen. Aangezien dit proces waarneembaar is in Amerika én Europa, is het resultaat van buitenlands beleid belangrijker dan ooit. Het gaat er immers om je positie en welvaart zoveel mogelijk te behouden in een tijdperk van structurele machtsverschuiving.
De Amerikaanse prioriteiten komen niet alleen voort uit de geopolitiek, maar net zozeer uit binnenlandse onzekerheid: de existentiële angst van burgers die alleen de rijken nog rijker zien worden. In die zin is Bidens ‘buitenlands beleid voor de middenklasse’ geen holle slogan. Ook Trump was een uiting van deze binnenlandse noden, maar hij ontpopte zich als president tot echte vijand van de democratie.
Het zijn gevaarlijke tijden voor democratieën. Jaar na jaar boekstaaft de ngo Freedom House de mondiale erosie van het democratische model. ‘Het falen van instellingen om sociale zorgen van mensen weg te nemen’, somt research director Zselyke Csaky op, ‘samen met toenemende polarisatie en groeiende ongelijkheid hebben onzekerheid en boosheid veroorzaakt.’
Een van de redenen waarom Europeanen zich niet snel op sleeptouw zullen laten nemen door Biden, is dat ze het vertrouwen in het Amerikaanse politieke systeem kwijt zijn. Zelfs de schok van de bestorming van het Capitool in Washington, heeft de Republikeinen niet uit Trumps macht bevrijd. En wat komt er van de mooie plannen als straks opnieuw een Trump-achtige president wint?
Maar de democratische crisis treft Europa net zo hard. Pieter Omtzigt analyseerde in dit land de zorgwekkende leegte van het politieke midden. In tal van grote EU-landen, zoals Frankrijk en Spanje, gelooft de meerderheid dat hun nationale politiek ‘gebroken’ is. Orbans ‘illiberale’ systeem in Hongarije wijkt nog maar weinig af van Poetins model en Polen brengt de rechtsstaat vergaand in het gedrang. De EU slaagt er steeds ternauwernood in de middelpuntvliedende krachten op het continent te temmen, maar de verdeeldheid is inmiddels spreekwoordelijk. Zelfs inzake democratie en mensenrechten. Wie laat zich naar de tandarts sturen met dure woorden uit een mond vol rotte tanden?
Dus ja, wat als er een nieuwe Trump opstaat? Is Macronisme een duurzame vervanging van het politieke midden in Frankrijk? En blijft Duitsland de pilaar waarop de EU drijft? We weten het niet, want de Duitse politiek ‘normaliseert’. Ga zo het rijtje maar af. Allemaal valide vragen. Maar wie heeft de luxe zich door deze twijfels te laten leiden als hij in een storm op zee het vlot drijvende probeert te houden?
An offer we can refuse
Biden biedt Europa samenwerking aan, als middel voor democratieën om veilig en welvarend te blijven in een verknoopte wereld met een autocratische supermacht. Zijn instrumenten: gedeelde democratische waarden, bondgenootschappen, multilateralisme. De alternatieven overziend, lijkt het een offer you can’t refuse. Maar wie de West-Europese commentaren leest, treft een nauwelijks te onderdrukken neiging om ‘een eigen weg’ danwel ‘accommodatie’ met China te zoeken. Uit pragmatisme, economische belangen, en omdat we in Afrika, Turkije, het Midden-Oosten en Rusland al genoeg problemen hebben.
En dan is er nog het post-Trump stress syndroom (pTss). Onze gereedschapskist is dus bijna leeg: we hebben ontspanning, afzijdigheid, appeasement en natuurlijk ‘strategische autonomie’. Strategisch autonoom denkend kom je trouwens al snel uit bij de voordelen van zo’n verbond met Amerika, maar dat was niet de bedoeling van de Franse bedenkers van deze term.
Het is ironisch om hier vast te moeten stellen, maar het is China zelf dat met een serie recente agressieve acties de West-Europese ideologische afwijzing van de VS heeft doorbroken. De afstand met de VS is daardoor lang niet zo groot meer als Europese opiniemakers (vaak experts in door regeringen gefinancierde denktanks) willen doen geloven. Ook het eenzijdige begrip in Europa van de ‘confrontatie’ tussen de VS en China verandert. De Amerikaanse taal richting China is inderdaad een stuk harder geworden sinds de tijd dat Biden vice-president van Obama was. Maar dat komt óók omdat in China een nieuwe president, Xi Jinping, aan de macht kwam die zijn land op een veel assertiever én agressiever spoor zette.
De echte haviken zitten de afgelopen jaren in Beijing, en dat is even wennen voor Europeanen met hun ingesleten gewoontes over hoe ze de wereld bezien. Een blik op de kaart volstaat als verklaring waarom de Amerikanen collectief eerder ‘wakker’ werden, maar een groot deel van hun acties zijn reactief en defensief.
Nu worden Europeanen ook wakker. En niet alleen omdat China keihard terugsloeg nadat de EU hele milde sancties afkondigde als symbolisch antwoord op de Chinese onderdrukking van de Oeigoeren. Sommige landen in het Chinese ‘16+1’-initiatief, een briljante Chinese zet gericht op economisch zwakkere broeders in de EU, beginnen twijfels te krijgen. Of, zoals Litouwen onlangs, af te haken.
Ook in Europa beseft men nu dat de diepe penetratie van Europese telecomnetwerken door bedrijven als Huawei voortkomt uit oneerlijke concurrentie en om veiligheidsredenen een halt moet worden toegeroepen. Deze week bevestigde een Zweedse rechter dat nog, in een zaak aangespannen door Huawei. Europeanen zien hoe individuele landen, van Noorwegen tot Zweden tot Canada en Australië, keihard zijn aangepakt als ze ‘ongewenst verdrag’ tonen. Dat is ook voor Europeanen onaanvaardbaar.
Natuurlijk overlappen niet alle belangen, en conflictstof is er altijd genoeg geweest tussen bondgenoten. Europese burgers willen niet in producten van moderne Oeigoerse slavernij rondlopen, maar tegelijk wil Duitsland zijn Chinese afzetmarkt niet bedreigd zien. Europeanen begrijpen de ‘Chinese uitdaging’ op intellectueel niveau, maar in de praktijk van alledag hebben ze vaak de handen vol aan instabiele buurlanden.
Wat Amerika en Europa verenigt
Nee, wat de Amerikanen en Europeanen echt verenigt, al geven de laatsten dat niet toe, is dat ze min of meer in hetzelfde schuitje zitten. Dat van de ‘westerse beschaving’ die eeuwenlang politiek en economisch dominant was in de wereld, Grotius en slavernij en alles incluis, en nu structureel een stapje terug moet doen. Doen de Europeanen dat met, of zonder behoud van hun democratische vrijheid?
‘China is veel machtiger dan de Sovjet-Unie ooit was’, zei de Bulgaarse denker Ivan Krastev tijdens een debat van het German Marshall Fund vorige week. ‘Het economische model ziet er aantrekkelijk uit voor veel mensen buiten de westerse wereld.’
Democratieën zijn ook kwetsbaarder gebleken voor de technologische revolutie dan autocratieën. Die laatsten zien meer mogelijkheden dan ooit om de bevolking te controleren. Maar voor democratie is vertrouwen cruciaal, en dat ebt weg uit onze samenlevingen. Deels heeft dat te maken met de gevolgen van mondialisering. Brits onderzoek toont dat jongeren in democratische landen het vertrouwen in die democratie verliezen, vooral door de grote inkomensverschillen tussen rijk en arm.
Maar ook de technologische revolutie speelt een rol. De ‘informatie-explosie’ ondermijnt het vertrouwen in democratische samenlevingen. Krastev: ‘In het informatietijdperk is vertrouwen heel belangrijk, maar we zien dat al die desinformatiestormen en fake news het moeilijker maken voor democratieën om te functioneren. We hebben nog geen antwoord gevonden op deze fragmentatie en polarisatie.’ Sterker nog, onze samenlevingen verliezen geleidelijk een objectieve, door iedereen erkende waarheid, wat uiteindelijk elk (politiek) gesprek onmogelijk maakt.
Zelden was er daarom een tijd waarin de agenda van de buitenlandse politiek zo overlapt met de binnenlandse. In beide is democratie centraler komen te staan. Daarom heeft Biden gelijk, ook al voelen veel Europeanen – in de beste Europese traditie – niet de geringste behoefte hem dat te geven. Toch herinnert de opkomst van China als wereldmacht ook mensen hier eraan dat ze in een democratie leven. En dat die de moeite van het onderhoud waard is.