Opiniepolitiek
Emotie en simplificatie helpen burgers bij het begrijpen van complexe politiek
Als je echt nieuws maar aantrekkelijk genoeg maakt, heb je geen nepnieuws meer nodig.
Het Russisch ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een bureau tegen nepnieuws opgezet. Er verschijnen teveel artikelen met foutieve informatie en daarom kunnen journalisten een factcheck laten doen door overheidsfunctionarissen. Al snel komen journalisten niet meer, omdat veel sensationele verhalen niet blijken te kloppen en ze liever die verhalen publiceren dan de saaie overheidswaarheid.
Dit is geen nieuws uit 2018, maar een geheim verslag van de Britse ambassadeur in Rusland uit 1902.
Contra-intuïtief? In het debat over Russische trollen en komende verkiezingen in Brazilië, de VS en de EU lijkt Rusland wel het laatste land met interesse voor factchecks, maar het voorbeeld illustreert hoe de politiek voor het eerst geconfronteerd werd met massamedia. Bovendien herinnert het ons eraan dat het niet alleen gaat om het herkennen van nepnieuws, maar ook om de aantrekkingskracht ervan.
Eind 19de eeuw werd de pers een massafenomeen en kregen burgers tegelijk meer inspraak, bijvoorbeeld door de uitbreiding van het stemrecht in verschillende westerse landen. Overheden hadden altijd een elite gediend, maar moesten zich nu legitimeren voor een massapubliek. Zelfs de autoritaire Duitse regering kon het zich niet meer veroorloven de ‘publieke opinie’, vlak voor de eeuwwisseling al vertegenwoordigd door meer dan drieduizend Duitse kranten, te negeren.
Om deze publieke opinie te beïnvloeden, gebruikten overheden in de decennia rond 1900 twee traditionele methoden die faalden bij de nieuwe massamedia. ‘Reactief’ censureerden ze onwelkom nieuws, maar de rechtszaken tegen gecensureerde journalisten leidden juist tot meer media-aandacht. ‘Proactief’ subsidieerden ze in het geheim overheidsgezinde kranten, kochten journalisten om en plantten artikelen in verschillende kranten. De bedragen die verschillende mogendheden besteedden aan zulke persmanipulatie in elkaars landen zijn terug te vinden in de geheime rapporten van Duitse diplomaten.
Zelfs de Britten, zo trots op hun principe van persvrijheid, schuwden betalingen ter beïnvloeding van buitenlandse media niet. Het beperkte aantal overheidsgezinde kranten had echter steeds minder impact in de zee aan publicaties die de groeiende massapers dagelijks produceerde, en met de gelimiteer-de geheime overheidsbudgetten kon men steeds minder invloed kopen in de nieuwe massamarkt. Bovendien werd de massapers competitiever en publiceerden uitgevers steeds meer sensatienieuws dat een breed publiek aansprak in plaats van publiek relevante maar onaantrekkelijke informatie. Ten slotte werd een steeds kritischer publiek wantrouwiger tegenover nieuws van de overheid. Deze ontwikkelingen begonnen in de meer liberale Angelsaksische landen, maar kregen gaandeweg een vervolg in de meer corporatistische en verzuilde Continentaal-Europese landen.
Lessen voor vandaag? Nieuwe vormen van overheidscensuur zoals het Duitse Netzwerkdurchsetzungsgesetz, maar ook EU vs Disinfo, kunnen averechts werken door gecensureerd nieuws juist uit te vergroten. Informatie van overheden zelf wordt vaak juist gewantrouwd: onafhankelijke kwaliteitsjournalistiek is betrouwbaarder. En ten slotte: er is niet enkel een gevaar dat waarheid wordt gezien als relatief, maar als relatief oninteressant. Emotie beïnvloedt onze interpretatie van de waarheid. Als die waarheid niet leuk is verpakt, zijn we überhaupt niet geïnteresseerd. De Russen snappen deze medialogica tegenwoordig wel: nu beïnvloeden ze opinies door middel van attractief clickbait dat sociale mediagebruikers vanwege de sensationele inhoud zelf delen met anderen.
De oplossing? Niet klagen over de teloorgang van een ‘gouden tijd’ van rationeel publiek debat, maar accepteren dat emotie en simplificatie burgers helpen bij het begrijpen van complexe politiek. Personalisering van de politiek zoals een focus op ministers tijdens Prinsjesdag is niet per se triviaal, maar biedt journalisten de mogelijkheid een verhaal te vertellen over de nieuwe budgetten van hun ministeries en burgers zo te informeren en betrekken. Bas Heijne heeft gelijk dat House of Cards niet EenVandaag moet vervangen, maar mag EenVandaag een vleugje drama krijgen?
De eerste 'moderne’ politici begin 20ste eeuw begrepen de boodschap. In een context van afnemende journalistieke interesse in politiek, gingen ze zich mediagenieker gedragen. Toen zagen zelfs Britse lezers een excentrieke Amerikaanse president Roosevelt die een stoomschepmachine bediende in Panama pronken in hun geïllustreerde tijdschriften. Als je echt nieuws over de geopolitiek van het Panamakanaal zo aantrekkelijk maakt, heb je geen nepnieuws meer nodig.
Betto van Waarden is promovendus politieke mediageschiedenis aan de KU Leuven.