ColumnPaulien Cornelisse
Door elektrische fietsen is het ouderwetse zwoegen inmiddels een teken van onversneden wilskracht
Steeds vaker zie je fietsers die, met een gelukzalige glimlach op het gezicht, iedereen inhalen. Ze fietsen elektrisch, natuurlijk – vandaar die glimlach. Anderen kennen dit gevoel alleen van de rolband op Schiphol: ik loop wel, maar sneller dan ik eigenlijk kan.
Elektrische fietsers zijn vaak mensen die niet per se atletisch zijn. Zij kunnen niet snel fietsen, zij worden snel gefietst.
Ik zie vooral nadelen aan dit nieuwe straatbeeld, maar ook wel wat voordelen. Ten eerste: als je wordt ingehaald door wie dan ook, kun je jezelf altijd vertellen dat dat waarschijnlijk een elektrische fiets was.
Ook constateer ik bij mezelf een hernieuwde waardering voor het ouderwetse zwoegen. De fietser hijgt en puft de brug op. Even uitrusten bij het stoplicht. Hij moet nog ver. Er is wind. Groen – met een zucht gaat hij verder. Dat ziet er tegenwoordig dus niet meer uit als lijden. Dat ziet eruit als onversneden wilskracht.