ColumnPeter Buwalda
Die Jantje uit Leiden was bepaald niet de Jantje die pruimen zag hangen, oftewel Murdoch (4)
Wéér Iris Murdoch? Het is toch niet je tante Jo?
Dat niet, lezer, maar mijn dierbare Iris Murdoch zaliger heeft wel 26 romans geschreven, wat recht geeft op minstens 260 columns, ik maak me er in feite met een jantje-van-leiden vanaf.
Hoorde ik als jongetje geregeld: je ergens met een jantje-van-leiden van afmaken, m’n moeder mocht het graag zeggen als ik weer eens de grote schoonmaak had gedaan, de kippen en de konijnen had geënt, dan wel ons huis van een dakkapel had voorzien.
Opgesloten in het kolenhok ging ik ervan uit dat moeder dezelfde Jantje bedoelde die pruimen zag hangen ‘o! als eieren zo groot’, u weet wel, de slijmbal uit het gedicht van Hiëronymus van Alphen, met wie ik in mijn, even zien, vijfde column hard heb afgerekend, weinig meer van gehoord sindsdien, en terecht, het was ook een zoetsappig zeikstraaltje. Brave Jantje liet die hardgekookte pruimen van ’m hangen omdat z’n papa anders boos zou worden, spannend gedicht zeg, maar kwalijker was dat hij niks begrepen had van beeldspraak, want wat zegt dat nou eigenlijk, vriend, pruimen als eieren zo groot, niks toch, breng mij een pruim die niet ongeveer even groot is als een ei, wat sta jij in een slecht gedicht, zeg, en wat is er van Van Alphen over? Juist, een stel heel gewone pruimen, meer niet, en dat komt allemaal door jou.
Maar, ben ik achter, het is een andere Jantje. Excuus. Wel een betere. Of, nu ja, een minder brave. Jantje van Leijen heeft om te beginnen echt bestaan, hij heette eigenlijk Johan Beukelszoon van Leiden, zie ik op Wikipedia, en leefde van 1509 tot 1536, en zo te lezen zou hij iedere pruim op armlengte zonder enige scrupule gejat hebben, en waarschijnlijk de hele boomgaard plus tuindersbedrijf erbij, mijn hemel, wat een strafblad voor iemand die maar 26 is geworden. Jantje lustte wel een pruimpje, zou Gerard Cox zeggen, hij beleed de polygamie, en hard ook, hahaha, Jantje had zeventien vrouwen, wat ik niet echt met zijn eigen spreekwoord vind stroken, trouwens.
Hij maakte zich überhaupt nergens met een jantje-van-leiden van af. Hij dreef een kroeg in Leiden, was ‘meesterzanger’ (een soort Elvis dus) én acteur én ‘rijmdichter’, erna kleermaker in Vlaanderen én Engeland, alles per zeilboot, maar Jantje was ook een tijdje koning, lang genoeg om die zeventien vrouwen te trouwen en bovendien een schrikbewind te voeren.
Wat was er nou, op z’n 23ste werd hij wederdoper en, weer typisch Jan: al een jaar later stichtte hij te Münster (niet in Leiden, waarom makkelijk) zijn eigen wederdoperskoninkrijk. Jantje liet alle boeken behalve de Bijbel verbranden, weer geen half werk dus, en verzet, staat er, smoorde hij in bloed, en toen een van zijn zeventien vrouwen bij hem weg wilde, te weten Elizabeth Wandscherer, kwam haar dat op onthoofding te staan: 12 juno 1535 ging ze voor de bijl, en wel eigenhandig door Jantje, die er zich dus ook in dit geval niet met z’n spreekwoord van afmaakte.
Sjezus zeg. Jantje van Leiden. Charles Manson zou je bedoelen!
Uiteindelijk werd hij afgezet door de papen, die hem zes maanden lang ‘als een circusbeer’ door Europa troonden, sterk, erna werd hij gemarteld, doodstrafje erover, en in een kooi aan de Lutherse kerk gehesen, waar Jantjes resten vijftig jaar bleven hangen als, nou ja, vooruit, als pruimen zo, euh, rot?
Dus.