ColumnSander Schimmelpenninck
De Zweedse politiek is een aangename tijdreis voor wie Nederland niet te harden vindt
In Göteborg is na een lange, warme zomer de herfst begonnen. De aanplakbiljetten voor de traditionele augustusconcerten van lokale held Håkan Hellström en van Rammstein, waarvoor de Zweden een merkwaardig zwak hebben, zijn verwisseld voor sobere campagneposters; Zweden gaat op 11 september naar de stembus. In Zweden bekennen de partijen, die een kiesdrempel van 4 procent moeten halen, voortijdig kleur en sluiten zich aan bij een links of een rechts blok, waarvan er één wint en waarbinnen de grootste partij de premier levert. Overigens hoeven niet alle partijen in dat blok ook mee te regeren, gedogen kan ook, zoals nu met het minderheidskabinet, uitsluitend gevormd door de Sociaaldemocraten van premier Magdalena Andersson.
Het Zweedse blokkensysteem zorgt voor een interessante dynamiek en spanning, die we in Nederland door de dominantie van de VVD al lang missen. De klassieke tweestrijd tussen de Sociaaldemocraten en de Gematigden (een soort VVD) wordt al een tijdje verstoord door de opkomst van de rechts-nationalistische Zwedendemocraten, die overigens een stuk gematigder zijn dan de veertig tinten bruin die het Nederlandse parlement inmiddels bevolken.
De Zwedendemocraten (SD) lijken nu groter te worden dan de Gematigden, maar nog steeds flink achter de Sociaaldemocraten. Daarmee staat rechts voor een paradox en een dilemma; hoe waarschijnlijker het wordt dat het rechtse blok de SD laat meeregeren, des te meer gematigde rechtse kiezer zullen overstappen naar het linkse blok, omdat ze de Zwedendemocraten verachten. Nu de wat boekhouderige premierskandidaat van de Gematigden geen potten kan breken, lijkt de angst voor een te grote SD een last-minute vlucht van gematigde kiezers naar het linkse blok van premier Andersson te veroorzaken.
Als Nederlander voelt het vaak alsof de Zweedse politiek een jaar of twintig achterloopt. Begin juli was ik in Gotland tijdens de Almedalsveckan, een week waarin het gehele Zweedse maatschappelijke en politieke veld samenkomt om ideeën uit te wisselen. Volledig publiek toegankelijk, met nauwelijks beveiliging. Juist toen ik concludeerde dat dat in Nederland absoluut niet meer zou kunnen, kwam het bericht dat de rechtsextremist Theodor Engström een steenworp verderop de forensisch psychiater Ing-Marie Wieselgren had vermoord. Later bleek dat hij het ook voorzien had op Annie Lööf, de partijleider van de toch weinig aanstootgevende Centrumpartij, momenteel deel van het linkse blok.
Immigratie is hét thema. De naïviteit en de besmuiktheid viel me na de enorme instroom van 2015 nog op, alsof ik in het Nederland van vóór Fortuyn was. Maar de Sociaaldemocraten hebben snel geleerd en slaan tegenwoordig een pragmatische toon aan die SD wind uit de zeilen neemt. Sowieso zijn de onderlinge verschillen lang niet zo groot als in Nederland, al lijkt ook in Zweden de groeiende ongelijkheid een tikkende tijdbom. Het neoliberalisme is hier zelfs zo ver doorgevoerd dat veel scholen zijn geprivatiseerd, en een deel van de onderwijsbudgetten als winst in de zakken van buitenlandse aandeelhouders belandt.
Maar wat vooral opvalt, is dat het rabiate anti-overheidssentiment dat Nederland teistert hier volkomen afwezig lijkt. Natuurlijk, de SD heeft zijn wortels in bedenkelijke clubjes, maar is economisch links en staat achter de sterke Zweedse welvaartsstaat. De complotdenkerij en revolutionaire agressie van alt-right ontbreken bovendien; SD-partijleider Jimmy Åkesson wil graag salonfähig zijn en doet meer denken aan een opportunist als Joost Eerdmans dan aan Thierry Baudet. In Zweden staat het collectief nog sterk, kortom, en lijken de Sociaaldemocraten voorlopig nog ‘gewoon’ de baas; een prettige reis terug in de tijd voor iedereen die het Nederland van nu niet te harden vindt.