ColumnBert Wagendorp
De (hypothetische!) mogelijkheid van twee koninginnen in de Ridderzaal
Kroonprinses Amalia mag desgewenst trouwen met een persoon van hetzelfde geslacht (een vrouw) zonder haar recht op het koningschap te verliezen. Er bestond onduidelijkheid over de kwestie, omdat premier Wim Kok in 2000 nog had vastgesteld dat een homoseksueel paar op de troon niet was toegestaan. Maar Mark Rutte stelde dinsdag iedereen gerust: niks aan de hand, Amalia mag trouwen met wie ze wil, ook met een mens met een baarmoeder.
Rutte zei dat het uiteraard een ‘theoretische situatie’ betrof; dat we niet denken dat Amalia op vrouwen valt. Het kán natuurlijk, maar we weten pas of het zo is als de Rijksvoorlichtingsdienst naar buiten komt met het perscommuniqué ‘Seksuele geaardheid HKH Amalia’. Mogelijk staat er meer in het half november te verschijnen boek Amalia, dat Claudia de Breij over de prinses heeft geschreven, maar ik denk het niet.
Dat Mark Rutte moest opdraven om de eventuele consequenties van een en anders toe te lichten was eigenlijk absurd. Op 1 april 2001 werd het burgerlijk huwelijk bij wet opengesteld voor partners van hetzelfde geslacht – Nederland liep destijds nog voorop. Het zou nogal vreemd zijn wanneer de wet niet zou gelden voor het staatshoofd van zo’n vooruitstrevend land – of dat zij zou worden bestraft met een Berufsverbot wanneer zij er gebruik van zou maken.
Punt één: de kroonprinses is gelukkig vrij in haar partnerkeuze. Sta even stil bij die (hypothetische!) mogelijkheid, die majestueuze aanblik, dat magistrale schouwspel van niet één maar twéé koninginnen in de Ridderzaal, naast elkaar gezeten tijdens het voorlezen van de Troonrede. Stel je even voor wat dat met het internationale aanzien van Nederland zou doen. Wanneer de twee koninginnen tijdens Pride Amsterdam op de Groene Draeck vrolijk door de Amsterdamse grachten zeilen is Amsterdam meteen weer de gay capital of the world.
Punt twee ligt ingewikkelder: hoe zit het met de troonopvolger die uit zo’n homoseksuele verbintenis voortkomt?
Misschien moeten we, zoals Rutte zei, ‘deze brug pas overgaan als we ervoor staan’, maar het kan geen kwaad hier vast een beetje over na te denken. In Zweden hadden ze ooit een openlijk homoseksuele koning (Oscar Gustaaf Adolf, koning van 1907 tot 1950) en wij hadden koning Willem II (1840-1849) – het is dus niet zo dat het koningschap automatisch is weggelegd voor heteromannen of -vrouwen. Ooit komt de dag dat een kroonprins of -prinses verklaart homoseksueel te zijn en dan kunnen we er – voor hem of haar en voor onszelf – maar beter klaar voor zijn.
Wat nakomelingen betreft schuurt de staatsrechtelijke zekerheid met het familierecht, zei Rutte. Volgens de grondwet moet het staatshoofd worden opgevolgd door een ‘wettige nakomeling’. Anders kun je in de problemen komen met de erfopvolging. Waarom weet ik ook niet, maar het is zo.
Hier wreekt zich het middeleeuwse systeem van de erfelijkheid, waarin geen rekening is gehouden met adoptie, zaad- en eiceldonoren of draagmoeders. De Oranjes maken voor de procreatie al generaties lang gebruik van de diensten van de verarmde Duitse adel; de prinsen Hendrik en Bernhard waren zaaddonoren (‘Samenspender’) met de officiële status van wettig echtgenoot. Die constructie kan binnenkort zomaar gedateerd zijn.
Er komt een moment waarop de Tweede Kamer zich zal moeten buigen over een Toestemmingswet waarin sprake is van een koninklijke draagmoeder of reageerbuiszaad.
Volgende keer meer over polyamorie bij kroonprinsessen en wat dat staatsrechtelijk betekent.