ColumnToine Heijmans in Heukelom
De ene varkensboer wordt uitgekocht, de andere mag uitbreiden, ziedaar het stikstofmoeras
Vlak bij de eerste Brabantse varkensboer die vrijwillig is uitgekocht, als piekbelaster bij een natuurgebied, staat een andere varkensboer op het punt van uitbreiden. De Rooij stopt, Van de Wouw gaat voluit verder – hoe dat kan is amper uit te leggen in zeshonderd woorden, maar tekent wel de situatie in het almaar zompiger stikstofmoeras.
Het is in Heukelom, een dorpje van driehonderd zielen midden in Brabant, waar voer- en mestsilo’s meer dan de kerktorens het landschap bepalen. Langs de Oisterwijksebaan is De Rooij te vinden op nummer 2, en Van de Wouw op nummer 6, een kilometer uit elkaar. Klassieke varkenshouderijen met lage stallen, duizenden dieren en de prikkende geur van ammoniak, niet ver van de prachtige Kampina en de Oisterwijkse Vennen.
De gemeente en de provincie betaalden samen 2,5 miljoen euro gemeenschapsgeld om de broers De Rooij uit te kopen, die het bedrijf van hun ouders hadden overgenomen. Daar ging een geschiedenis aan vooraf: buurtbewoners beklagen zich al jaren over de stank. Er zijn maar weinig boeren die meedoen aan de uitkoopregeling, dankzij het ‘zwabberbeleid’ van de overheid, zei gedeputeerde Ronnes, dus waren ze blij dat het was gelukt.
Maar verderop mag Van de Wouw uitbreiden van ongeveer tien- naar vijftienduizend dieren. Ook dat kostte vele jaren en een hoop discussie in de gemeenteraad, die onlangs tekende voor geen bezwaar. ‘Het is een slecht idee, maar we kunnen het niet tegenhouden’, zei een raadslid. Over stoppen of uitkopen hebben ze het nooit gehad, en het is ze nooit gevraagd, zegt Jeroen van de Wouw, die met zijn broer het bedrijf leidt, dat meerdere vestigingen heeft. ‘Wij zijn vrij jonge ondernemers en willen vooruit.’
De uitbreidingsvergunning is in 2017 aangevraagd. Was er toen meteen duidelijkheid geweest, zegt hij, ‘dan was de winst allang gepakt’ – en hij bedoelt er ‘natuurwinst’ mee, want de nieuwe stallen krijgen luchtwassers en de oude hebben niets. Die staan er inderdaad zieltogend bij, met bemoste daken en steenval uit de muren. ‘De nieuwe stallen moeten aan alle eisen voldoen, dat wordt voor iedereen beter qua geur, stikstof en ammoniak. We hebben al zoveel kosten gemaakt, er is geen weg meer terug.’
Misschien denkt u: dit kan alleen in Heukelom. Maar twintig kilometer verderop, in Oirschot, gebeurt ongeveer hetzelfde: de ene piekbelaster is voor zo’n twee miljoen opgedoekt, de andere is al een nieuwe stal aan het bouwen, met luchtwassers uiteraard. En ook daar zegt de gemeente: rekenkundig klopt het helemaal. De ‘varkensrechten’ komen van een andere boer, en de nieuwe stal is moderner, dus onder de streep is dat winst.
Het vrijwillig uitkopen van boeren wordt nog steeds als panacee gezien voor de stikstofcrisis, maar vervalt zo alweer tot spreadsheethandjeklap. Schiphol kocht boerenbedrijven waar allang geen dieren meer staan, de provincie Limburg kocht een spookboerderij in Schandelo, er zijn boeren die stoppen in Brabant en weer beginnen net over de Belgische grens. Stikstofvergunningen zijn miljoenen waard, ook al worden ze niet gebruikt; de overheid heeft geen zicht op het gebruik ervan, meldde van de week de NOS, waardoor de handel in ‘slapende vergunningen’ de uitstoot van stikstof kan opjagen.
Ingewikkeld, maar onder de streep klopt het allemaal, en dat is het belangrijkste in dit boekhoudersland. Waar de ministers het aan de steigerende provincies en de gemeenteraden laten om te beslissen wie mag worden uitgekocht en wie mag uitbreiden.
Waar het heen gaat met de boeren en de stikstof– Jeroen van de Wouw weet het werkelijk niet meer. Wat helpt is duidelijkheid, zegt hij, en die raakt steeds verder uit zicht. ‘Met duidelijke regels is niks mis, dan kun je als ondernemer je eigen keuzes maken, maar nu komen ze elke keer met iets nieuws. En de boeren krijgen de schuld op dit moment.’