columnAriejan Korteweg in Den Haag en Hilvarenbeek
De Eerste Kamer is nogal modern als het gaat om het digitaliseren van de democratie
Eerst door de bagagecheck, jas uit, nog een jasje uit; sleutels, telefoon, pen, bril inleveren, riem af. Welkom aan boord van Air Eerste Kamer, klaar voor een rough flight boven democratisch landschap. Straks een lunch uit een doosje, met jus en broodjes. De service is goed. Alleen, waar zijn de andere passagiers?
Ook de Eerste Kamer verhuisde. Daar gaat het zelden over, zoals het sowieso niet vaak over de Eerste Kamer gaat. Zeker nu door corona en eindeloze formatie wetgeving op een laag pitje staat.
Over de nieuwe behuizing is wel al een en ander gezegd en het is er niet mooier van geworden. Preciezer: de fracties zitten onder de kroonluchters van Huis Huguetan, een stadspaleis. Dat is keurig. Zelfs aan een kolfkamer – nog niet gebruikt – is gedacht.
Maar boven de dienstingang hangt een gekleurd plateau waar de doorsnee basisschool voor zou bedanken. En de plenaire zaal is de extreme variant van het begrip ‘sober en doelmatig’, het motto waaronder de renovatie van het Binnenhof zich voltrekt. De grijze schilders sloegen toe en de vloerbedekking is een restpartij van de grijsknaller – mensen moesten eens gaan denken dat de politiek zichzelf in de watten legt. Het goede nieuws is dat de wanden tijdens het kerstreces alsnog een kleurtje krijgen (primeur), en dat de verlichting wordt verbeterd.
Veel senatoren hebben die plenaire zaal nog niet met eigen ogen gezien. Als ze al komen, gaan ze voor de plenaire vergaderingen naar de Ridderzaal, die over twee weken voor renovatie op slot gaat. In de wandelgangen tref ik vooral de rechterflank: Annabel Nanninga met een taart om het eenjarig bestaan van JA21 te vieren; Johan Dessing van FvD zie ik, Henk Otten van de Groep Otten zegt gedag.
Ergens in het trappenhuis staat een elegant tafeltje, waar senatoren het presentieregister kunnen tekenen. Om 11 uur zijn nog maar tien handtekeningen gezet, dat zullen er gaandeweg 33 worden. Minder dan de helft van de senatoren is dus aanwezig op deze vergaderdag. Dat komt door de lockdown, maar ook tijdens de versoepelingen werd al veel digitaal gedaan. De Eerste Kamer is nogal modern als het gaat om het digitaliseren van de democratie. Zo is er een digitaal presentieregister en dus ook een digitaal quorum.
Om de Eerste Kamer aan het werk te zien, ga ik naar Hilvarenbeek. Daar woont, net verhuisd uit Drenthe – ze was gedeputeerde en daarna dijkgraaf – Tanja Klip-Martin (67). Ze is vicevoorzitter van de VVD-senaatsfractie, die graag het goede voorbeeld geeft: ook de fractievergaderingen gebeuren goeddeels via scherm.
Klip-Martin heeft in haar huis aan de rand van het dorp een soort Eerste Kamer-kamer met een wand met ordners en een veilige verbinding via de iPad van de Eerste Kamer, waarop zich stipt om kwart voor vier zo’n twaalf hoofden melden voor de commissie Economische Zaken en Klimaat. Of er bezwaren zijn dat een journalist meekijkt, vraagt de voorzitter. Welnee, zo is de Eerste Kamer niet.
Om kwart voor vijf volgt de commissie Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, daarna de evaluatie van een deskundigenbijeenkomst over de Omgevingswet. Zo zijn er nog vijftien vergaderingen vandaag.
Tussen de bedrijven door vraag ik Klip-Martin, opgeleid als kunsthistoricus, of ze de plenaire zaal al heeft gezien. Ze is behoedzaam: ‘Het is niet droef. Er is het beste van gemaakt.’
Je mist hier de informele gesprekjes, vindt ze, opkijkend van haar scherm. En het loopje naar de Tweede Kamer – aangeduid als ‘de overkant’ – om te horen hoe daar gedacht wordt. Al zijn er Eerste Kamerfietsen waarmee senatoren de gang naar de Bezuidenhoutseweg kunnen maken.
Ze hadden afgesproken elkaar ook online ‘u’ te noemen. Maar via het scherm is het meteen informeler. Al snel informeren Mary en Saskia naar de verhuizing, wil Ilse weten of ze de tuin zelf gaat aanleggen.
‘Ik zie geen handen meer’, constateert voorzitter Meijer na 25 minuten. ‘Dan wordt ook de heer Korteweg bedankt voor de aandacht.’
Klip-Martin, na afloop: ‘Dit is efficiënt, dat zie je. Toch, als corona een gewone griep is geworden, gaan we weer fysiek vergaderen. De mens is een sociaal wezen.’