De coalitiegenoten gunnen elkaar niets
Toen in 2002 in Rotterdam een CDA-wethouder een probleem had op zijn begroting, gebeurde er iets onverwachts.
De wethouders van coalitiegenoot Leefbaar Rotterdam besloten spontaan bij te springen onder het motto: ‘Jouw probleem is ons probleem.’
De derde coalitiegenoot, de VVD, zat er met grote ogen naar te kijken. Zo was het in bijna vier decennia PvdA-colleges nooit gegaan. De liberalen hadden meteen de smaak te pakken. Ambtenaren keken met verbijstering hoe de miljoenen over tafel vlogen van de een naar de andere portefeuille. Daar krijg je teamgeest van. Dat college heeft enorm veel tot stand gebracht, lees er de rapportages van de Rotterdamse Rekenkamer maar op na.
In Den Haag gaat dat heel anders. Die coalitiegenoten gunnen elkaar niets. Zelfs toen onlangs 150 miljoen euro overschoot, hebben ze dat verdeeld: 50 miljoen ieder, voor ChristenUnie, CDA en PvdA.
Wat is dat voor regering, die niet eens tot een gezamenlijk bestedingsdoel voor 150 miljoen euro kan besluiten? Hoe gaan we dat na de verkiezingen doen, met een coalitieregering van pakweg zeven partijen? Ieder twintig en een beetje? Armoediger kan niet.
Irritant is ook het gebrek aan verbazing over een en ander. Collega’s verzekeren me dat het in Den Haag altijd zo gaat. Zoals ze dat in Rotterdam deden, dat mág in de landspolitiek helemaal niet. De hier geldende begrotingsregels laten geschuif tussen portfeuilles niet toe. En ach, dat een bewinsdspersoon meer voor zijn eigen toko vecht dan voor het algemeen belang, is hier geaccepteerd. Zo iemand heet een bekwame minister.
Een van de theorieën is nu dat het een tactische meesterzet van Wouter Bos was; door alle gesteggel over die 150 miljoen was er minder aandacht voor onderwerpen die echt gevoelig liggen binnen de coalitie, zoals de BTW en de WW.
Slim gespeeld, hoor. Maar die coalitiepartijen moeten niet raar opkijken als dadelijk weer een paar van hun virtuele zetels zoek zijn.
Ron Meerhof