Opinie
'De 'bankierseed' is geen sanctie vanwege crisis, maar belofte aan maatschappij'
De 'bankierseed' krijgt pas betekenis als hij onderdeel wordt van opleidingen, van functioneringsgesprekken en beloningen, betoogt oud-bankier en auteur Hans Ludo van Mierlo. 'Op die manier verbinden financiële dienstverleners zich op persoonlijke basis opnieuw aan hun professie.'
Columnist Peter de Waard staat sceptisch tegenover de bankierseed, die inmiddels verplicht is voor commissarissen en bestuursleden van alle financiële instellingen in ons land en vanaf 2015 voor iedereen in de financiële sector. Hij verwijst naar hoogleraar Jaap van Manen, die onlangs verklaarde weinig betekenis te hechten aan de bankierseed, omdat 'ethiek een onderdeel van de opvoeding moet zijn'. 'Komt er soms ook een tandartseneed?', vraagt De Waard op 6 september. Het is een overbodige vraag. De tandartseneed bestaat al. Iedere afstuderend tandarts legt de eed af bij het in ontvangst nemen van zijn bul.
De Waard en Van Manen vinden dat het voor alle beroepen vanzelfsprekend moet zijn dat je integer bent. Toch kennen veel beroepsgroepen een beroepseed. Financiële dienstverleners schaarden zich onlangs in de reeks: tandartsen, ministers, Kamerleden, burgemeesters, rechters, advocaten, officieren van justitie, psychologen, artsen, ambtenaren, verpleegsters.
Middel tot zelfreiniging van de sector
Al deze beroepen hebben met elkaar gemeen dat ze diep kunnen ingrijpen in het leven van andere mensen. Daarom stellen we niet alleen hoge eisen aan de deskundigheid van deze beroepsbeoefenaren, maar ook aan hun persoonlijke kwaliteiten en drijfveren. Voor al deze beroepsgroepen is hun eed een middel om vertrouwen te kweken, een cultuurinstrument en een middel tot zelfreiniging van de sector. Dat is ook de bedoeling van de eed voor financiële dienstverleners ('bankierseed'). De Waard en Van Maanen vinden dat iedereen zijn gevoel voor ethiek maar moet opdoen in zijn opvoeding. Die opvatting is zowel een waarheid als een koe als een gotspe.
De afgelopen decennia hebben de oude instituties die een opvoedende werking hadden - zoals kerken, vakbonden, verenigingen, politieke partijen - veel van hun invloed verloren. Mede daardoor werden mensen steeds individualistischer, dreven steeds meer beroepsbeoefenaren weg van hun missie en is het gedrag van individuele beroepsbeoefenaren steeds minder voorspelbaar geworden. Als we een maatschappij willen die gebouwd is op vertrouwen moeten er nieuwe middelen en inspiratiebronnen gevormd worden, die kunnen dienen als referentiepunten voor opvoeding, voor ontwikkeling van ons geweten en voor verankering van de gewenste beroepscultuur. De beroepseed voor financiële dienstverleners is zo'n middel.
Initiatief van de sector zelf
De 'bankierseed' krijgt pas echt betekenis als de boodschap daarvan levend wordt gehouden. Dat lukt alleen als hij onderdeel wordt van opleidingen, van functioneringsgesprekken, van beloningen en van maatschappelijk debat. Daarbij moeten we af van het waanbeeld, dat de bankierseed een sanctie is vanwege de financiële crisis. De eed is een initiatief van de sector zelf, een belofte aan de maatschappij en een basis voor tuchtrecht.
Ik zie de bankierseed ook een eervolle onderscheiding voor financiële dienstverleners. De geschiedenis heeft immers niet alleen aangetoond hoe schadelijk inadequate financiële dienstverlening is voor de samenleving, maar ook hoe elementair goede financiële dienstverlening is voor een gezonde samenleving. Met hun eed en belofte verbinden financiële dienstverleners zich op persoonlijke basis opnieuw aan deze professionele missie.
Hans Ludo van Mierlo is oud-bankier en auteur.
De afgelopen decennia hebben de oude instituties die een opvoedende werking hadden - zoals kerken, vakbonden, verenigingen, politieke partijen - veel van hun invloed verloren.