Opinie
Dadendrang na het vwo? Kies dan voor het hbo
Te vaak kiezen scholieren na de middelbare school voor de universiteit, terwijl ze soms beter af zijn in het hbo. Daar vindt maatschappelijk ongeduld, waar velen vol mee zitten, immers makkelijk zijn weg.
Vorig jaar gaf ik aan de universiteit een vak over sociale bewegingen. Aan de hand van het vuistdikke tekstboek bespraken wij, met voorbeelden als de klimaatbeweging, pro life-protesten en Black Lives Matter, theorieën over waarom mensen zich organiseren, hoe sociale bewegingen te classificeren en hoe hun invloed te meten.
Onder deze gesprekken sluimerde ongeduld. Een studente die soms afwezig was om zich ergens met Extinction Rebellion vast te ketenen, of in protest tegen de klimaatcrisis door de straten van Glasgow te marcheren, verwoordde het in een uitbarsting als volgt: ‘Wat een geleuter. De wereld staat in de fik, en wij zitten hier in een lokaal haar te duiden. Wie schiet daar ook maar iets mee op?’
OVER DE AUTEUR
Barbara Oomen is voorzitter van hogeschool Zeeland HZ/UAS en daarnaast, in deeltijd, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht.
Farmers Defense Force
Diep in mijn hart vond ik dat ze gelijk had. Daarbij probeerde ik als docent ook echt wel de ramen open te zetten, zoals tijdens een gastcollege door Farmers Defence Force op strobalen in een boerderij buiten Middelburg. Toch legde ik in mijn antwoord aan de studente uit dat dit nu eenmaal de raison d’être van het wetenschappelijk onderwijs is. Begrijpen, duiden, theorievorming, om zo de kennis over te dragen en de geesten te slijpen voor een toekomstige maatschappelijke rol.
Studenten als deze sprak ik, over de jaren, veel vaker. Wat hebben wij aan de theorie? Kunnen wij niet veel praktischer aan de slag? Eigenlijk horen slimme, geëngageerde studenten vol maatschappelijk ongeduld niet op het wetenschappelijk onderwijs (wo) maar in die andere helft van ons hoger onderwijs: het hbo. Dit om drie redenen.
Living lab
Ten eerste gaat een hbo-student, binnen welke studie ook, wél meteen in de praktijk aan de slag. Binnen de logistiek of in een living lab, in een voedselbos of een verpleeghuis, een supermarkt of een school. Met maatschappelijke vraagstukken, want alle Nederlandse hogescholen committeerden zich aan de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties en plaatsten deze in het hart van hun onderwijs.
Ten tweede vervaagt het onderscheid tussen wo en hbo omdat hogescholen in de afgelopen decennia steeds meer kennisinstellingen zijn geworden. Met lectoren, onderzoeksafdelingen en vanaf dit jaar zelfs een derde cyclus: de mogelijkheid om na je master nog vier jaar te werken aan een doctoraat. Waarbij wel altijd altijd de praktijk voorop staat. Waar in het wetenschappelijk onderzoek ‘valorisatie’, het contact met de praktijk, vaak de laatste fase in een project is, begint praktijkgericht onderzoek met maatschappelijke vragen.
Intellectuele ontdekkingsreis
De urgentie van deze maatschappelijke vragen vormt de derde reden voor dit pleidooi. Het standaardbeeld van een wetenschappelijke studie bestaat nog steeds uit jaren van zelfontplooiing gekoppeld aan een intellectuele ontdekkingsreis om dan ooit, ver daarna, aan het werk te gaan. De problemen van onze tijd, de klimaatcrisis voorop, zijn echter zo urgent, dat je juist die mensen die het meest gemotiveerd zijn om er iets aan te doen, vanaf hun eerste studiejaar daarbij wilt betrekken.
Ondanks het feit dat vwo’ers die zoeken naar een relevante studie met een directe aansluiting op de praktijk en de grote opgaven van onze tijd het hbo tenminste zou moeten overwegen, gebeurt dat steeds minder. Waar rond de eeuwwisseling nog een op de drie vwo’ers naar het hbo ging, is dat nu een op vijf.
Puzzel
Wat daarachter zit, is een puzzel. De salarissen, overal in het hoger onderwijs sterk bepaald door de specifieke opleiding en niet het soort studie, liggen nauwelijks uit elkaar. Hetzelfde geldt voor de banenkans. Het niveau – hoger onderwijs – is hetzelfde en in het buitenland geldt een bachelor als een bachelor, en een master als een master, ongeacht of deze nou van het hbo of het wo is.
Wellicht speelt hetzelfde denken dat ik zoveel tegenkwam toen ik dit jaar zelf de overstap maakte van wo naar hbo: een sterk verouderd beeld van het beroepsonderwijs en de misplaatste opvatting dat het wo ‘beter is’. Terwijl op steeds meer fronten geldt: doen is het nieuwe denken.
Binair stelsel
Tegen die achtergrond vroeg minister Dijkgraaf in een beleidsbrief eerder deze maand aandacht voor de strategische positionering van het hbo en het belang van het doordenken van het binair stelsel.
Mijn pleidooi is echter gericht op al die vwo’ers die in de klas vaak denken: ‘Wat heb ik hieraan?’ Die tijdens hun studie al uitgebreid aan de slag willen met maatschappelijke vragen. Niet als extra activiteit, maar als kern van de studie. Kom dus ook eens kijken op de open dagen van het hbo. Dat is niet alleen heel goed voor de wereld, maar juist ook voor jezelf.