CommentaarRaoul du Pré
Corona als politieke speelbal, daar heeft niemand wat aan
Met de corona-enquêtecommissie begeeft de Kamer zich op een heilloze weg. Alle seinen staan op rood.
Op de parlementaire enquête naar de coronacrisis rust geen zegen. Met het vertrek van Khadija Arib raakte de commissie in de herfst haar boegbeeld kwijt, maar ook daarvoor al waren er volop redenen om te betwijfelen of dit wel een kansrijke politieke expeditie is. Vanaf het moment dat duidelijk werd dat FvD’er Pepijn van Houwelingen en ex-FvD’er Wybren van Haga zitting namen, is het de vraag hoe deze commissie het in vredesnaam eens denkt te gaan worden over de basale onderzoeksvragen.
Er valt genoeg te onderzoeken over het inkoopbeleid, het testbeleid, het vaccinatiebeleid, het isolatiebeleid en het lockdownbeleid van het kabinet Rutte III, maar deze Kamerleden menen dat er überhaupt geen sprake was van een bedreiging voor de volksgezondheid en verwerpen dus per definitie de hele opstelling van wetenschappelijk en bestuurlijk Nederland, inclusief die van de Kamer zelf.
Van Houwelingen zag vooral een wereldwijd complot om de mensheid te knechten en hoopt dat andersdenkenden ooit nog voor tribunalen zullen worden gesleept. Ook nu de commissie maandag heeft besloten het toch nog maar even samen te proberen, is het niet de vraag óf er ruzie uitbreekt maar wanneer.
Maar het probleem met deze commissie is fundamenteler. Nog niet zo lang geleden was het een ijzeren wet dat een enquête zoveel tijd kost dat alleen de wat grotere fracties zich de luxe konden permitteren om er een Kamerlid aan af te staan. Omdat enquêtes doorgaans gericht waren op feitenonderzoek, zonder politieke bijbedoelingen, konden de kleine fracties daar ook prima mee leven. Een enquête gold bovendien als een zeer zwaar instrument, dat bij uitzondering werd ingezet. Sinds de Tweede Wereldoorlog deed de Kamer er gemiddeld eentje per ruim vijf jaar.
Dit keer echter is de Kamer, die zo vaak klaagt over overbelasting, aan drie (!) enquêtes tegelijk bezig. Ook de aardgaswinning in Groningen en het fraudebeleid worden onderzocht. De toestroom van Kamerleden uit kleine fracties (Naast Van Houwelingen en Van Haga meldden ook de eenmansfracties Omtzigt en Den Haan zich aan) roept bovendien de vraag op of het wel echt de bedoeling is van al deze Kamerleden om zich een jaar helemaal vrij te maken voor uitputtend feitenonderzoek. Het lijkt er meer op dat alle partijen hun politieke stempel op het onderzoek willen drukken, te beginnen met de onderzoeksvragen. Zo dreigt de commissie een speelbal te worden van politieke belangen.
Wie dan toch nog de hoop heeft dat het binnen de commissie nog wel goedkomt met de verhoudingen, moet zich realiseren dat de Kamer zelf op beslissende momenten een grote rol speelde in de coronabesluitvorming. En het is kort geleden: vrijwel alle betrokken parlementariërs zitten ook nu nog in de Kamer. Die moeten dus zichzelf gaan evalueren. Alleen dat al zou genoeg reden moeten zijn om dit onderzoek niet zelf te doen maar over te laten aan een onafhankelijke instantie. Zoals de Onderzoeksraad voor Veiligheid, die daarmee ook allang is begonnen.
In het Volkskrant Commentaar wordt het standpunt van de krant verwoord. Het komt tot stand na een discussie tussen de commentatoren en de hoofdredactie.