Caspar LooptWoordenlandschap
Caspar loopt door een wereld van woorden met betekenissen die vaak niemand meer kent
Aflevering 291: het landschap verdwijnt hier en daar net zo snel als de woorden die het beschrijven.
Ik reis ook door een taallandschap, door een wereld van woorden met betekenissen die vaak niemand meer kent. De wereld van slikken, schorren en slenken, van kribben en kreken. Van terpen, wierden, essen, donken en woerden, van beemden en grienden. Van brinken en driesen. Om van driften, graften en strubben niet te spreken. Of van pingo’s, dobben en wielen.
Ik kan het niet laten om dit soort woorden in het voorbijgaan te noemen, om indruk te maken natuurlijk, maar ook om mezelf te dwingen om de betekenis ervan te doorgronden. En de geschiedenis. Van sommige woorden had ik echt nog nooit gehoord, totdat ik bij ze in de buurt was. Schurveling en haaymeet bijvoorbeeld. Al die woorden vertellen het verhaal van het landschap, dat al of niet door mensenhanden is vormgegeven.
Nogal wat van deze landschapselementen zijn nauwelijks nog terug te vinden; ze zijn weggevaagd door of bedolven onder de vooruitgang, niet meer te zien, niet meer te herkennen, de bolle akker is geëgaliseerd, de holle weg geasfalteerd, de houtwal gesloopt en ook de bijpassende woorden wacht de vergetelheid. Er komen wel nieuwe woorden voor in de plaats, de omloopsnelheid neemt toe met de snelheid waarmee het oude landschap wordt vernield.
Het is hard gegaan in de afgelopen decennia, het idee dat het landschap sturend is voor de bijbehorende activiteit is allang verlaten, we leggen er gewoon een nieuwe mal overheen, die altijd grootschaliger is. Zo ontstaan de nieuwe woorden: maïsakkers, raaigrasvelden, megastallen, ecoducten. In de Achterhoek tekende ik een nieuw woord op met een tragische bijklank: grasfalt. Maar niet alles is kommer en kwel: de leestekens van het landschap (er is een website met die naam) worden her en der ook weer gekoesterd.
Nu ja, zelf ontkom ik ook niet aan het voortrazen. Ik maak een reuzenstap door het landschap. Stond ik de vorige aflevering nog bij een donk in het Dommeldal in Brabant, nu ben ik wonderbaarlijk verplaatst naar het land van de tochten, nieuwer land, Flevoland. Daar zijn de Marker Wadden. Maar dat zijn helemaal geen wadden. Oude woorden worden nu ook al verkeerd gebruikt.