ColumnMerlijn Kerkhof
Bouw een operahuis in Rotterdam
Wekelijks neemt Bor Beekman, Robert van Gijssel, Merlijn Kerkhof, Anna van Leeuwen of Herien Wensink stelling in de wereld van film, muziek, theater of beeldende kunst.
Rotterdam heeft er weer een architectonische attractie bij. Het Depot van Museum Boijmans Van Beuningen, een reusachtige slakom van spiegels met berken op het dak, oogst een en al bewondering. Het Rotterdam van voor de Koopgoot en de Erasmusbrug is definitief uit mijn geheugen gebouwd. Ik vroeg me af wat het volgende prestigeproject zou zijn. Die ‘nieuwe Kuip’, Feyenoord City? Een wereldberoemd stadion, vooroorlogs zelfs, is nou precies iets wat we wél al hebben.
Natuurlijk kon ik wel iets bedenken wat nog ontbreekt in 010.
Een operahuis.
Voor u ‘onhaalbaar!’ zegt: kijk even over de grens. Brussel, Antwerpen, Gent en Luik hebben alle vier prachtige operahuizen die goed worden gebruikt. Duitsland heeft meer dan tachtig primair op opera gerichte theaters, ook in steden als Detmold en Dessau. In Nederland hebben we De Nationale Opera in Amsterdam en een paar kleine reizende gezelschappen – dat is het.
En voor er iemand schuimbekkend roept dat opera alleen voor de elite is: breng een bezoek aan La Scala in Milaan en zie dat opera voor alle rangen en standen is. Voor de oorlog schalden in Nederlandse volkswijken de Napolitaanse aria’s door de straten. Trouwens, zo vreselijk veel heeft Rotterdam de elite momenteel niet te bieden als het om cultuur gaat – voor de rijken niets dan lofts.
Ja, een operahuis kost geld. Maar kijk naar wat de Elbphilharmonie in Hamburg, in 2016 geopend, al betekent voor die stad. De bouwkosten van de sierlijk golvende zaal-op-bakstenen-sokkel (een voormalige cacao-opslag aan de Elbe) liepen zo uit de klauw (789 miljoen euro), dat de Elbphilharmonie al jaren voor de oplevering verzekerd was van publiciteit. Maar pre-corona was wel mooi ieder concert uitverkocht. De ‘Elphi’ maakte Hamburg citytripwaardig. De architectuur lokte de mens naar de muziek.
Een blikvanger is goed voor het toerisme, een rijk cultureel aanbod is goed voor het vestigingsklimaat, maar waar het uiteindelijk om draait, is dat klassieke muziek en theater goed zijn voor het hoofd – voor de verbeelding, voor de geestelijke gezondheid. Een win-win-winsituatie dus, die Rotterdamse opera, te bouwen in het Laurenskwartier – eindelijk is een gezellig, bruisend centrum binnen handbereik. Of bouw het half in de Nieuwe Maas, ter vervanging van dat stadionplan.
Rotterdam is goed in het vieren van zijn rauwe kanten, maar daar mag inmiddels best wat tegenover staan. Sinds de Groote Schouwburg uitbrandde na het bombardement van 1940, is er op cultureel gebied nooit meer iets neergezet met een vergelijkbare grandeur.
Wie weet hoeveel generaties ons nog dankbaar zullen zijn als zo’n ding er eenmaal staat. Hoeveel uren van collectief geluk zijn er beleefd in het in 1888 geopende Concertgebouw in Amsterdam? Eeuwig dank aan de visionaire burgers die, zonder op de centen te letten, besloten om in een blubberig weiland een muziektempel op te richten. Wie in stenen investeert, investeert wel degelijk in mensen, zolang het de juiste stenen zijn.
Na de donkere coronajaren kan de cultuur zich geen betere impuls wensen. Laat de architecten vandaag nog beginnen met tekenen.