ColumnLoes Reijmer

Bij uitgeverij Prometheus geldt hufterigheid als voorwaarde voor succes

null Beeld
Loes Reijmer

Ik zoek al even naar een term om deze maatschappelijke kwaal te duiden. Een beschrijving die lekker bekt, eentje waarop ’s lands bekendste uitgever direct ‘waarom zit je niet bij ons?’ zou zeggen, in plaats van ‘godverdomme, wat ben je nou voor een debiel?

Hoe noem je de mythe dat genialiteit nu eenmaal gepaard gaat met gekte, dat hufterigheid welhaast een voorwaarde is voor succes? De idee dat sommige mensen zó briljant zijn dat ze hun wervelende brein niet hoeven te belasten met aardigheidjes, dat er kostbare energie verloren zou gaan als ze hun werknemers níét dagelijks zouden uitkafferen, kleineren of negeren.

Laat ik het, voor nu, het syndroom van Spijkers noemen.

Vrijdag publiceerde de Volkskrant een onderzoeksverhaal en essay over de angstcultuur bij Prometheus, de uitgeverij van Mai Spijkers. De jonge, veelal vrouwelijke redacteuren zijn voortdurend mikpunt van diens woede-uitbarstingen, pesterijen en intimidatie. Voor zo lang ze het volhouden althans: als ze er niet zelf de brui aan geven omdat ze elke ochtend met buikpijn wakker worden of overspannen raken, worden ze wel op straat gezet. Een werknemer werd ‘die dikke’ genoemd, een ander ‘dat kleine flikkertje’. ‘​​Als ik aan het woord was, vouwde hij een krant open en hield die voor zijn gezicht, daar moest ik dan tegen praten’, vertelde een vrouw. Bij een ander deed hij drie jaar lang alsof hij haar naam niet wist. ‘Kun je dan niets?’ en ‘Wat kun je wel?’ zijn de vragen die het vaakst door de uitgeversvilla aan de Herengracht schallen.

De verhalen zijn blijkbaar algemeen bekend in de boekenwereld. Toch vormden ze in de profielen die eerder verschenen slechts een terzijde bij het grote succes van de man die chique auteurs als Connie Palmen en Bas Heijne uitgeeft, maar ook miljoenen verdiende met de vertaling van 50 Shades of Grey. Sterker nog: de anekdotes over de huilende werknemers stutten het flamboyante, ongrijpbare imago.

Typisch geval van Weinsteineritus dus: mannen die decennialang wegkomen met onhebbelijk, intimiderend gedrag. Niet alleen omdat ze machtig zijn, maar ook omdat ze briljant worden geacht, te belangrijk voor zoiets walgelijk bourgeois als normale omgangsvormen. Grootsheid als excuus voor wangedrag.

Bij genialiteit horen kennelijk privileges. En dus maakt het uit wie we ermee associëren. Drie jaar geleden telde ik al eens hoe vaak mannen genie werden genoemd in de Volkskrant, en hoe vaak vrouwen. Destijds was de verhouding respectievelijk 56 - 3. Een mens moet blijven dromen, dus turfde ik hetzelfde voor de afgelopen twaalf maanden. Er bleek weinig veranderd: 58 mannen werden in verband gebracht met genialiteit, tegenover zes vrouwen.

Onder de mannen waren erkende genieën als Rembrandt, Einstein en nogal veel dode Russen, maar toch ook mindere goden als Daley Blind (‘het genie dat zijn rol als geen ander doorgrondt’) en Jan Golsteijn, een van de frauderende broers van leasebedrijf Car Driver Deals te Maasbracht (‘het financiële genie’).

De gretigheid om mannen tot genie te bombarderen houdt vrouwen klein. Ze krijgen niet alleen minder maatschappelijke waardering; al te vaak is de veronderstelde genialiteit óók een excuus voor seksistisch of misogyn gedrag. ‘Hij is nu eenmaal zo’, klinkt het dan.

Zelf lijkt Spijkers ook te berusten in zijn hufterigheid. In een reactie zei hij er trots op te zijn ‘door dit beleid’ een bloeiende uitgeverij te hebben gebouwd. Het genie vroeg zich niet af tot welke hoogten hij had kunnen stijgen als zijn werknemers níét elke ochtend met buikpijn wakker waren geworden.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden