ColumnJean-Pierre Geelen
Beste boeren, hier een tip voor je met stront gaat gooien
‘We waren allemaal trots op onze boerderijen, trots op de grote mesthoop die er het middelpunt van vormde en die andere boeren de ogen uitstak. Hoe meer mest, hoe meer koeien in de stal, hoe meer vruchten op het veld.’ Dat noteerde journalist Chris de Stoop in zijn boek Dit is mijn hof (2015). Het ‘hof’ waarin De Stoop opgroeide, lag in de Zeeuws-Vlaamse Hedwigepolder. Die moest plaatsmaken voor havengebied, en daarna wijken voor ‘nieuwe natuur’. Mest was de god van de landbouw, maar die god is tot gif verklaard. De trots is besmeurd geraakt.
‘We zijn trots op onze boeren’, schreeuwde zaterdag een paginagrote advertentie in veel kranten. ‘We’: FrieslandCampina. Als ze bij het zuivelbedrijf al niet trots op de boeren waren, is er écht iets mis. Op de foto koeien in een zonnige weide. Geen vuiltje aan de lucht. Wel in de tekst. ‘Vol aandacht bouwen ze aan een beter klimaat, zorgen ze voor ons prachtige Nederlandse landschap en het welzijn van hun dieren’, bezong Campina. Alsof de veeteelt niet (naast industrie en verkeer) de grootste oorzaak van het stikstofprobleem is. Alsof dat ‘prachtige Nederlandse land’ niet tjokvol monotoon raaigras staat zonder insecten, bloemen en vogels. Alsof de bio-industrie geen stuitende excessen kent rond welzijn van dieren – onverdoofd gecastreerd, creperend in hokjes. Niets tegen trots, maar sommige boerenwangen horen eerder rood te zijn van schaamte dan van de gezonde buitenlucht.
Ook Yvon Jaspers is trots op boeren, net als For Farmers, het bedrijf dat vorstelijk dokte voor haar propaganda. Deze weken huppelt ze weer elke zondagavond met labradoedel en banjo-getokkel over de erven van haar Boer zoekt Vrouw-boeren. Al snel doemen problemen op en wellen de tranen. De romantische boer versus de gewetenloze overheid die klaarstaat met de strop.
De boeren zijn boos. Dinsdag willen ze op het Malieveld honderden tractoren parkeren, in de verse voetsporen van duizenden klimaatstakende scholieren. Politici, media en activisten hebben volgens hen een negatief beeld geschetst. ‘Wij zijn geen dierenmishandelaars en milieuvervuilers; we hebben hart voor ons bedrijf’, zeiden ze tegen het ANP. Mijn boerenverstand zegt dat het een het ander niet per se uitsluit. Maar er bestaan beslist boeren met oog voor hun omgeving. Die weidevogels en insecten beschermen, die niet meedoen met het grote uitmelken. Bekommerboeren – alle reden om trots op te zijn.
Blijft over dat de sector tot de grootste vervuilers hoort. Het kan er nu beter zijn dan eerder, dat ontslaat je niet van werkelijkheid en verantwoordelijkheid.
‘Het kan niet zo zijn dat alle grote problemen op ons bordje terechtkomen’, zei een boer in het AD. Nee, die liggen op ieders bordje, tussen vlees en melkbeker. De individuele boer verdient mededogen. Maar maatregelen zijn onvermijdelijk, ze raken ieder. Ook daarom moeten we af van jij-bakken. Het verlammende ‘maar de ander’: ‘Laat Rutte eerst z’n vrindjes van de industrie aanpakken.’ Of: ‘Wanneer Schiphol wordt ingeperkt, kom je aan de heilige vakantie en schreeuwt iedereen moord en brand.’ Of: ‘Telkens weer mag de stad haar eisen opleggen aan het land. De stad zelf is één groot stinkend verontreinigd astmatisch gebied, maar ja, dat maakt niet uit, want daar heb je geen Natura 2000.’ Zo heeft ieder een ander om achter te kruipen en komen we nooit uit deze shit.
Beste boze boeren: voor je met stront gaat gooien, kijk eerst nog even in je eigen emmer.