Opinie
Bedrog van Zeegers schaadt de integratie
Het handelen van journalist Maarten Zeegers als 'undercovermoslim' is onethisch en schadelijk.
Met de publicatie van zijn nieuwste boek Ik was een van hen is het naar buiten gekomen dat journalist Maarten Zeegers drie jaar lang in het Transvaalkwartier in Den Haag als moslim heeft geleefd om erachter te komen wat er in het zogenaamde 'Nederlandse Molenbeek' nou echt gebeurt. Terwijl Zeegers afgelopen week bij Pauw en de Volkskrant werd geinterviewd met de vraag 'wat heb je ervaren', is mijn vraag eerder: is dit acceptabel in de 21ste eeuw?
Ten eerste is het boek volkomen onethisch. Zeegers liegt niet tegen corrupte zakenmannen of bedrieglijke politici, maar tegen gewone Nederlandse burgers. Zij mogen verwachten dat als zij een gesprek voeren over hun geloof met een 'bekeerling' het niet een paar maanden later in een bestseller staat. Zeegers heeft jarenlang gelogen tegen mensen die hem hebben opgenomen in hun gemeenschap en die niks verkeerds hebben gedaan behalve het wonen in Transvaal.
Hij geeft toe dat hij niet trots is op zijn handelen, maar dat hij geen andere optie had. Deze smoes is niet overtuigend. Er is genoeg onderzoek geweest naar moslims in Europa. En dankzij hard werken is het zelfs gelukt het vertrouwen te wekken van jihadisten die naar Syrië vertrekken, bijvoorbeeld door de International Centre for the Study of Radicalisation in Londen.
Dit hoort ook bij het journalist zijn, informatie krijgen en de verhalen van anderen vertellen zonder drie jaar lang te moeten liegen.
Consequenties
Deze leugens hebben namelijk consequenties. Zoals Zeegers zegt: er is al angst in de buurt voor outsiders en spionnen van de politie of de AIVD. Het feit dat er nu ook nog een journalist bijkomt die drie jaar in de buurt als 'undercovermoslim' heeft gewoond, draagt alleen maar bij aan dit gevoel van vervreemding.
Op de voorkant van het boek staat ook 'undercover onder moslims' - niet salafisten, niet jihadisten, maar moslims. Het klinkt haast alsof hij jaren in de maffia zat. Als hij het over de 'kloof tussen moslims en overheid' heeft, dan negeert hij het feit dat hij hier zelf aan bijdraagt.
Zijn werk en dit soort bedrog is niks nieuws en het past heel goed in het plaatje van oriëntalisme. Edward Said schreef al in 1978 over een lange geschiedenis van westerse geleerden die naar het Oriënt gaan om het te beschrijven. De mensen daar - in dit geval de moslims van Transvaal - kunnen niet voor zichzelf spreken, er is een rationele westerse man nodig die hun verhaal kan vertellen, gefiltreerd door zijn eigen ervaring.
Roem en eer
Er is ook een vleugje avontuur en exotisme nodig. De orientalist kan niet gewoon vragen stellen aan moslims, maar moet de cultuur zelf ervaren en interpreteren.
Zeegers is zeker niet de eerste die zich voordoet als moslim. De 19de-eeuwse ontdekkingsreiziger Richard Burton ging undercover als moslim naar Mekka om het te beschrijven (en heeft zich zelfs laten besnijden om zijn vermomming compleet te maken). Wat er in beide gevallen doorschijnt is een gebrek aan respect voor de mensen die ze onderzoeken, hoe interessant hun conclusies mogen zijn. Burton en Zeegers krijgen roem en eer. Zij mogen spreken, maar de moslims zwijgen.
In het interview met Pauw zegt Zeegers dat hij niet naar Transvaal ging 'om aapjes te kijken'. Dit was misschien inderdaad niet zijn bedoeling, maar hij is er wel naartoe gegaan om zich voor te doen als iemand die hij niet is, niet om moslims beter te begrijpen, maar om zijn boek te kunnen schrijven. Dit soort 'onderzoeken', en de positieve ontvangst in de media, dragen alleen maar bij aan een kloof tussen moslims en niet-moslims. Het zou goed zijn als wij - en Zeegers - dit erkennen.
André Harris studeert Internationale Studies bij Campus Den Haag, Leiden Universiteit.