OpinieDikastocratie

Baudet en Cliteur: wat is er mis met onze oproep tot bezinning over de staatsmachten?

Zitten rechters in Nederland teveel op de stoel van de politiek? Daarover wordt maandag op verzoek van Forum voor Democratie een hoorzitting gehouden in de Tweede Kamer. In aanloop naar het debat betogen Thierry Baudet en Paul Cliteur in de Volkskrant: ‘We moeten beoordelen of het systeem van de staatsmachten nog wel in evenwicht is.’

Thierry Baudet en Paul Cliteur
Vertegenwoordigers uit de rechterlijke macht, internationale instituties en de wetenschap zullen zich maandag buigen over de vraag of rechters tegenwoordig niet teveel politieke macht uitoefenen, waarmee de trias politica wordt verstoord. Beeld ANP
Vertegenwoordigers uit de rechterlijke macht, internationale instituties en de wetenschap zullen zich maandag buigen over de vraag of rechters tegenwoordig niet teveel politieke macht uitoefenen, waarmee de trias politica wordt verstoord.Beeld ANP

Maandag vindt in de Tweede Kamer een hoorzitting plaats over ‘dikastocratie’. Vertegenwoordigers uit de rechterlijke macht, internationale instituties en de wetenschap zullen zich dan buigen over de vraag of rechters tegenwoordig niet teveel politieke macht uitoefenen, waarmee de trias politica wordt verstoord.

De trias politica, of de leer van de scheiding en het evenwicht van de staatsmachten, onderscheidt een wetgevende macht, een uitvoerende macht en een rechtsprekende macht. Maar die machten dienen volgens Montesquieu (1689-1755) niet alleen te worden gescheiden, maar ook in een evenwichtige verhouding tot elkaar te staan. De wetgever gaat niet over rechtspraak. Maar de rechter moet ook niet gaan wetgeven. Geen van die machten moet op de stoel van de andere macht gaan zitten. Is die evenwichtige verhouding nu aanwezig?

Met de Urgenda-uitspraak heeft de hoogste rechter in Nederland, de Hoge Raad, een verstoorde verhouding tot stand gebracht tussen de staatsmachten, zeggen juristen van naam en faam. De rechter past hiermee eigenlijk geen wetten toe, maar gebruikt zeer vage noties uit het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele vrijheden (1950) om politieke beslissingen te nemen over de toekomst van Nederland. Art. 2 van het EVRM stelt: ‘Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet.’ Is het de bedoeling dat de rechter nu gaat uitmaken welke klimaatdoelstellingen met het ‘recht op leven’ verenigbaar zijn?

De vraag waar het hier om gaat, is eigenlijk hoe de rechter met het toetsingsrecht van wetten en verdragen moet omgaan. De rechter heeft de bevoegdheid om wetten te toetsen op de overeenstemming (of strijdigheid) met mensenrechten uit verdragen. Maar hoe voortvarend moet de rechter hiermee omgaan? Een rechter die dat zeer voortvarend doet (een zogenaamd activistische rechter), kan heel wat wetgeving laten sneuvelen op strijd met een ‘recht op leven’. En ook heel wat wetgeving ‘aanvullen’. Verkeersveiligheid, abortus, euthanasie, oorlog en vrede – vele zaken hebben te maken met dat recht op leven. Willen we het aan de rechter overlaten op dit punt beleid te voeren of aan de democratisch gecontroleerde wetgever?

Wetgever

Anderzijds, heeft de wetgever het er zelf niet naar gemaakt door die wetten en verdragen aan te nemen? Die wetten en verdragen zijn toch in Nederland gemaakt en geaccepteerd door de wetgever? Waarom dan klagen dat de rechter van zijn bevoegdheid gebruik maakt?

Dat die wetten door de wetgever zelf gemaakt zijn, kan men inderdaad niet ontkennen. Maar na ruim 50 jaar ervaring met de verdragstoetsing zijn we op een punt gekomen dat enige bezinning gepast lijkt. We moeten beoordelen of het systeem van die staatsmachten nog wel in evenwicht is.

Is het oproepen tot een dergelijk soort bezinning geen gevaarlijke stemmingmakerij tegen de rechterlijke macht? De rechtsstaat ondermijnend? Natuurlijk niet. De term dikastocratie is in 1974 geïntroduceerd in het Nederlandse debat door de voormalige senator voor de PvdA prof. Erik Jurgens en hij heeft in 2004 opnieuw gewaarschuwd voor de politisering van de rechtsspraak.

In brand

Rechters hebben krachtens art. 117 van de Grondwet een onafhankelijke status (bezoldigd bij de wet, voor het leven benoemd) en zij zouden zich dus helemaal geen zorgen behoeven te maken over enige belangstelling voor hun werk van de zijde van anderen. Juist diegenen die doen voorkomen dat daardoor de rechtsstaat in brand staat, doen aan stemmingmakerij.

In de Verenigde Staten wordt vanaf 1803 (het moment waarop het Hooggerechtshof het toetsingsrecht introduceerde) een levendige debat gevoerd over de vraag of rechters activistisch dan wel met meer terughoudendheid de wetten moeten interpreteren. En dat zouden wij in Nederland ook moeten doen. Gelukkig begint dat maandag.

Thierry Baudet en Paul Cliteur zijn respectievelijk voorzitter van de fracties in de Tweede en Eerste Kamer van Forum voor Democratie.

‘Rechters doen gewoon hun werk’, reageert hoogleraar mensenrechten Barbara Oomen op de oproep van Baudet en Cliteur. Volgens haar maskeert de kwestie de echte problemen: rechtsstaatapathie en grondwetfobie.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden